Fladderiep favoriet in nat deel van laanbomenstructuur |
|
|
|
|
| 218 sec |
Schoorstraat Udenhout omgevormd tot toekomstbestendige bomenlaan
Boomkwekerij Udenhout speelde in januari 2021 een thuiswedstrijd bij de aanplant van ruim tachtig laanbomen aan de Schoorstraat, dezelfde straat waar ook de kwekerij gevestigd is. Ter vervanging van ruim honderdtwintig oude eiken werd een gevarieerd gezelschap aan laanbomen teruggeplaatst. Ulmus laevis was een van de hoofdrolspelers.
|
Thomas de Ruiter is accountmanager bij Udenhout en was nauw betrokken bij het project. 'Het project Schoorstraat was echt een lokaal Brabants onderonsje. We hebben het volledig met mensen uit het dorp en de nabije omgeving uitgevoerd. Dat lijkt misschien onwaarschijnlijk omdat zo'n project openbaar aanbesteed moet worden, maar lokale ondernemers konden natuurlijk reële voordelen bieden: minimale transportbewegingen, efficiënt werken en ook nog eens veel minder stikstof- en CO2-uitstoot dan bij een aannemer of leverancier uit bijvoorbeeld Amsterdam. Het is dus eigenlijk logisch dat het werk door lokale bedrijven is uitgevoerd. Voor ons was het natuurlijk een unieke kans om pal voor de deur aan zo'n groot project te leveren.'
| Langs de Schoorstraat is een divers assortiment bomen geplant |
|
|
Ondoordringbaar leem
Voorheen stonden langs de Schoorstraat alleen zomereiken. De Ruiter: 'Sommige daarvan waren waarschijnlijk honderd jaar oud. In die tijd, met name na de Tweede Wereldoorlog, was het heel gebruikelijk om lanen aan te planten met maar één soort. Voordat zomereiken en Amerikaanse eiken populair werden, werden er in lanen vooral populieren, iepen en lindes aangeplant. Langs de Schoorstraat waren het dus zomereiken. Helaas stonden die in slechte groeiplaatsen en dat was te zien aan het terugvallen van de kroon. In de tijd dat die bomen werden aangeplant, werd er nog niet zo naar groeiplaatsen gekeken als tegenwoordig. Peter van Doren van de gemeente Tilburg heeft de bodem laten onderzoek en daaruit bleek dat de bomen in een dichte leemlaag stonden. Met een sloot aan de ene kant en de weg aan de andere kant blijft er dan weinig ruimte over om een wortelstelsel te ontwikkelen. De leemlaag was slecht omdat die feitelijk nul procent zuurstof bevat en vrijwel geen vocht doorlaat. Water van bovenaf kan dus niet in de grond trekken en bij droogte is het grondwater onbereikbaar voor de boomwortels. Het is dus altijd óf te nat óf te droog.'
| Bij elke boom moest plantgatverbetering worden uitgevoerd |
|
|
Grondverbetering
'Dat maakt dit project uniek', aldus De Ruiter. 'Ook al zitten we in het buitengebied, toch moest bij elke boom grondverbetering toegepast worden. Het leem werd tot een diepte van 1,5 meter verwijderd en bij elke boom werd 22 kuub plantgatverbetering uitgevoerd om een goed volume gezonde, doorwortelbare grond te creëren.'
|
'Ulmus laevis past perfect bij de natte omstandigheden van het natuurgebied De Brand'
| |
|
Biodiversiteit en risicospreiding hand in hand
Waar voorheen meestal één boomsoort werd toegepast in lanen, werden nu in de Schoorstraat zeven soorten aangeplant, tot tevredenheid van De Ruiter. 'De gemeente wilde meer diversiteit, aan de ene kant om het risico te spreiden en aan de andere kant met het oog op biodiversiteit. Wij hebben natuurlijk actief meegedacht over de keuze van boomsoorten. Binnen de bebouwde kom is meer gekozen voor exoten die goed gedijen bij een veranderend klimaat, bijvoorbeeld omdat ze droogteresistent zijn. Bij de overgang naar het buitengebied is gekozen voor inheemse soorten die in het gebied passen. De leukste daarvan is wat mij betreft de fladderiep, Ulmus laevis.
| Udenhout, Schoorstraat circa 1930 - Fotograaf onbekend, Collectie Regionaal Archief Tilburg |
|
|
Het buitengebied van de Schoorstraat heeft een bijzondere ligging, met aan de ene kant de droogte van de Loonse en Drunense Duinen en aan de andere kant De Brand, wat juist een heel nat gebied is. De Ruijter: Ulmus laevis past perfect bij de omstandigheden aan de natte kant van het gebied, bij natuurgebied De Brand; daarom hebben we hem voor dit gebied gekozen. Er zijn in totaal 22 van aangeplant. Bovendien is de fladderiep ecologisch waardevol omdat er veel insecten en vogels op leven. Een leuk detail is nog dat Harrie van Iersel, de vader van onze voormalige directeur Kees van Iersel, vertelde dat hier vroeger ook fladderiepen hebben gestaan. Dat is dan wel een heel eind terug in de tijd, maar ik heb geen reden om eraan te twijfelen. Ulmus laevis is bovendien de enige inheemse iepensoort die nauwelijks wordt aangetast door iepziekte. De iepenspintkever, die de ziekmakende schimmel overbrengt, vliegt namelijk niet op deze soort. Via wortelcontact zou besmetting wel mogelijk zijn, maar dat is hier niet aan de orde.'
|
'Als je bij het ontwerp van een bomenlaan uitgaat van de cultuurhistorie, is het de vraag hoever je terugkijkt'
| |
|
| Ulmus laevis is aangeplant in het natte deel van het gebied |
|
|
Gevarieerde lanen en cultuurhistorie
'Als het om het ontwerp van bomenlanen gaat, ben ik over het algemeen voorstander van meer variatie', stelt De Ruiter. 'Dat biedt de voordelen van risicospreiding en biodiversiteit en het is meer van deze tijd om soorten af te wisselen, vooral in een buitengebied. Het is ook natuurlijker om de bomen niet in een strakke lijn te zetten, maar onderling te laten verspringen. En als je wilt uitgaan van de cultuurhistorie, is het maar de vraag hoever je terugkijkt. Gaat het om een relatief korte periode van minder dan honderd jaar, dan zie je veel strakke lanen met maar één soort. Maar ga je verder terug in de tijd, dan is er veel meer variatie in aanplant en beeld.' 'De eikencultuur kwam zoals gezegd pas na de Tweede Wereldoorlog echt op gang', vervolgt De Ruiter. 'Je had de zomereik, die groot en oud kan worden. In sommige gevallen te groot, waardoor er na verloop van tijd ruimtegebrek ontstond. Daarnaast was er de Amerikaanse eik, populair omdat hij snel groeit, maar met als nadeel dat hij maar ongeveer zeventig jaar oud wordt. Daarbij komt nog de gevoeligheid voor plagen, en de zomereik trekt de eikenprocessierups in grote aantallen aan. Naast eiken werden overigens veel lindes, iepen en populieren toegepast. Voor zover bekend werden bomen pas vanaf de tijd van Napoleon, dus in de negentiende eeuw, grootschalig in lanen aangeplant. Voor die tijd was er veel meer variatie en een natuurlijker beeld. Voor de biodiversiteit is het natuurlijk veel beter om soorten af te wisselen en bijvoorbeeld ook bloeiende en vruchtdragende soorten toe te voegen. Die laatste geven ook weer voeding voor allerlei insecten en vogels.'
Zeven soorten
Er zijn in de Schoorstraat bomen aangeplant met een stamomtrek van 20/25, die, afhankelijk van de soort, bij aanplant een hoogte hadden van ongeveer 4 meter. Naast Ulmus laevis (fladderiep) werden er zes andere soorten gekozen: Carpinus betulus (haagbeuk), Ostrya carpinifolia (Europese hopbeuk), Quercus pertraea (wintereik), Quercus robur (zomereik), Tilia x europaea (Hollandse linde) en Ulmus 'Columella' (zuiliep).
|
| Het raadhuis en postkantoor in Udenhout, met zicht op de Schoorstraat - ansichtkaart uit circa 1915, collectie Regionaal Archief Tilburg |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|