Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Biodiversiteit komt niet uit een potje

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Hein van Iersel, vrijdag 23 augustus 2019
244 sec


Entomoloog Henk Vlug tempert optimisme over stimuleren biodiversiteit voor bestrijding EPR

De eikenprocessierups heeft het laatste jaar een enorme vlucht genomen. En hoewel vriend en vijand het erover eens lijken te zijn dat biodiversiteit de enige reële optie is om dit plaagdier te bestrijden, wil entomoloog Henk Vlug de verwachtingen over het effect van deze maatregelen temperen.


De laatste twee jaren hebben we een enorme toename gezien van het aantal eikenprocessierupsen. Dit jaar zou er volgens het Wageningse Kenniscentrum Eikenprocessierups sprake zijn van een verdriedubbeling van het aantal rupsen. Logisch dus dat het afgelopen halfjaar alle dagbladen en veel websites vol stonden met berichten over de jeukrups. Zoveel aandacht leidt volgens Henk Vlug bijna automatisch tot een hype. Hoewel de entomoloog het massaal voorkomen en de overlast niet wil ontkennen of bagatelliseren, durft hij wel wat kanttekeningen te plaatsen bij de huidige overlast. 'Alles wat mensen voelen of denken te voelen, wordt één op één op het conto van EPR geschreven.'

Periodiciteit

Biodiversiteit is niet iets wat je uit een potje haalt, maar een uiterst complex geheel van planten, dieren, schimmels en bacteriën - kortom alles wat leeft, met elkaar samenwerkt en op elkaar inwerkt. Door allerlei oorzaken kan de balans in dit proces verstoord worden. Als wij mensen daar dan last van hebben, ontstaat er iets wat wij een plaag noemen. Volgens Vlug lost dit zich in de natuur doorgaans zelf op. Een aardig voorbeeld uit de insectenwereld is de emelt, de larve van de langpootmug. Fieldmanagers en greenkeepers, bijvoorbeeld, hebben veel last van de emelt. Deze larve vreet bovengronds aan het groene deel van het gras. Langpootmuggen kennen een cyclus: in sommige jaren komt dit beest weinig voor, in de jaren daarna neemt de populatie weer langzaam toe, totdat die weer in elkaar dondert. De schuldige, volgens Vlug, is TIV, oftewel het tipula iridescent virus. Dit virus is altijd latent aanwezig binnen de populatie, maar treedt pas op als er heel veel langpootmuggen zijn. Een vergelijkbaar voorbeeld is de konijnenziekte myxomatose. Ook deze ziekte zorgt voor golfbewegingen in het voorkomen van dit knaagdier. Een ander voorbeeld van een dergelijke periodiciteit zie je bij het voorkomen van de meikever. Typerend voor dit verschijnsel is ook dat een insect zich verspreidt buiten zijn oorspronkelijke basisgebied. Stort de populatie in, dan verdwijnen de insecten weer naar hun kerngebied.


De Nederlandse naam voor deze roofkever is 'de grote poppenrover' DE wetenschappelijk naam is <i>Calosoma sycophanta</i>. Er is trouwens ook nog een kleine poppenrover: <i>Calosoma inquisitor</i>. Beide sensationele rooflevers vreten zowel de rupsen alsoo
De Nederlandse naam voor deze roofkever is 'de grote poppenrover' DE wetenschappelijk naam is Calosoma sycophanta. Er is trouwens ook nog een kleine poppenrover: Calosoma inquisitor. Beide sensationele rooflevers vreten zowel de rupsen alsook de poppen van de eikenprocessievlinder.

Plakker

Henk Vlug: 'Jaren geleden kreeg ik een vraag van een Nederlandse campinghouder in Frankrijk. Hij had last van de zogenaamde plakker oftewel Lymantria dispar. Deze spinner had de hele camping overgenomen en de campinghouder was wanhopig omdat het kampeerseizoen voor de deur stond. Ik heb hem toen gezegd dat hij niet veel anders kon doen dan de ergste overlast zelf opruimen, maar dat het probleem voor het volgende jaar zou zijn opgelost. Dat klopte.' Vlug beweert hiermee overigens niet dat dit ook geldt voor de eikenprocessierups. Daar zou meer onderzoek naar gedaan moeten worden. Volgens Vlug zou wel zijn aangetoond dat Nederland in de negentiende en twintigste eeuw ook periodes van overlast door de jeukrups heeft gekend. Anders dan veel mensen denken, is de rups niet afkomstig uit het mediterrane gebied, maar is hij inheems in Nederland. De situatie is nu alleen volstrekt anders, omdat wij op veel plaatsen in het buitengebied een monocultuur van eiken hebben gecreëerd.


Biologisch

Op dit moment zijn veel maatregelen om EPR aan te pakken gericht op het bevorderen van biodiversiteit. Er bestaat een algemeen gevoel dat actief bestrijden met het biologische preparaat Xentari of nematoden weliswaar noodzakelijk is op bepaalde plaatsen, bijvoorbeeld rond scholen en verzorgingshuizen, maar dat grootschalig toepassen van deze middelen niet wenselijk is en gezien de omvang van het huidige probleem ook niet haalbaar. Niet wenselijk omdat deze middelen weliswaar biologisch zijn, maar tegelijk ook niet-selectief. Alle rupsen die op dat moment in een boom aanwezig zijn, worden dus gedood, ook insecten die nodig zijn voor de biodiversiteit waarmee de jeukrups wordt bestreden. Als het gaat om het voorkomen van nevenschade, is bestrijden met nematoden nog het meest aan te bevelen. Dit middel gebruik je vroeg in het voorjaar, als er nog bijna geen andere insecten in de kruinen van bomen zitten. Uit het oogpunt van bestrijding is deze methode echter wel minder effectief en duurder om toe te passen.


Kruid, struik en kruin

Op dit moment zie je overal in de sector commerciële initiatieven opkomen om biodiversiteit te promoten door het inzaaien van wilde bloemen of het aanplanten van bloembollen. Vlug beschouwt ze als goedbedoelde en sympathieke initiatieven die weinig uithalen. Biodiversiteit komt niet uit een potje en veel van de insecten die op deze wilde bloemen of bloembollen afkomen, komen helemaal niet in de kruin van de boom waar de rupsen zitten. Vlug: 'Iedereen kent het lieveheersbeestje. Minder bekend is dat er een twee- en een zevenstippelige soort bestaan. De tweestippelige leeft in de kruin van een boom, zijn zevenstippelige neefje in de kruidlaag. Deze insecten zullen elkaar in de natuur eigenlijk nooit tegenkomen.' Wat Vlug probeert te zeggen, is dat biodiversiteit wordt gevormd door een zeer complex netwerk van allerlei superspecialisten, die allemaal hun eigen taak hebben. Om rupsen succesvol te bestrijden, moet je dus proberen de insecten die van nature in de kruin van een boom voorkomen te stimuleren.


Een uitzondering maakt Vlug voor het stimuleren van koolmezen en andere vogels door het plaatsen van nestkasten. Daar zou hij wel een voorstander van zijn. Ook dit is trouwens geen eenvoudige kwestie: 'Die jeukharen irriteren mogelijk ook de mezen. De ene mees leert daarvan en vreet geen jeukrupsen meer; een andere moet dat nog leren en doet het gewoon. Hou die mezen maar eens uit elkaar in een onderzoek!'
Ook vleermuizen zijn een belangrijke predator van vlinders en vangen 's nachts veel vlinders weg.


Kersen

Hoe kun je dan de biodiversiteit verhogen op plaatsen waar je die nodig hebt? Dat is een lastige vraag, volgens Vlug, omdat wij opgezadeld zitten met een monocultuur van eiken. En hoewel de eik kampioen is op het gebied van biodiversiteit, kan deze boom niet alles. Het doel moet volgens Vlug zijn om de vijanden van de jeukrups het hele jaar door voedsel te geven in de kruinlaag. Hoge verwachtingen heeft Vlug in dit verband van de zogenaamde extraflorale nectariën. Iedereen weet dat veel bloemen nectar bevatten. Minder bekend is dat veel bomen en planten ook via het blad nectar afscheiden. Dit is zichtbaar in de vorm van kleine druppels die aan het blad hangen. Deze extraflorale nectariën zijn een belangrijke voedselbron voor de insecten in de kruin van de boom, en hopelijk dus ook voor insecten die op de jeukrups jagen.


Onderzoek

Hoe dan ook, er moet nog veel onderzoek naar de eikenprocessierups gedaan worden. Dat onderzoek moet, aldus Vlug, primair uitgevoerd worden door niet-commerciële partijen, dus partijen die geen verdienmodel hebben bij bepaalde methoden. Verder is hij kritisch over de vertaling die plaatsvindt van onderzoek naar aanbevelingen. Hij heeft zelf meegewerkt aan onderzoek naar de effecten van bloembollen op het verhogen van biodiversiteit en de bestrijding van rupsen. Vlug: 'Natuurlijk doet dat wel iets en kun je een enkel gaasvliegje of een sluipwesp waarnemen, maar ik heb zo weinig insecten geteld dat ik daar geen effect op de biodiversiteit aan durf te verbinden.'
Voor de provincie Noord-Brabant is Vlug op dit moment zijdelings betrokken bij het opzetten van een onderzoekscommissie waarvoor alleen niet-commerciële partijen zijn uitgenodigd. Mogelijk gaat deze commissie ook samenwerken met de provincie Limburg en de Belgisch provincies Brabant en Antwerpen.


Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
AGENDA
Demo Forest 2024
dinsdag 30 juli 2024
t/m woensdag 31 juli 2024
Groentechniek Holland 2024
woensdag 11 september 2024
t/m zaterdag 14 september 2024
Vakbeurs Openbare Ruimte 2024
woensdag 25 september 2024
t/m donderdag 26 september 2024
Fleetexpo
zondag 17 november 2024
Boomfeestdag plantseizoen 2024-2025
woensdag 20 november 2024
t/m woensdag 19 maart 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER