| |||||||||||
Nederlands bekendste iepenveredelaar hielp wereld over iepentrauma heen Vorige week bereikte onze redactie het droevige bericht van het overlijden van Hans Heybroek op 95-jarige leeftijd. Wij wensen zijn familie en naasten alle sterkte toe bij het verwerken van dit verlies.
Hoewel de onbetwiste leider op het gebied van iepenveredeling al met pensioen ging in 1993, bleef hij altijd betrokken en bevlogen als het om iepen ging. Hij liet tot op hoge leeftijd nog van zich horen in de bomenvakwereld, vaak als sparringpartner op de achtergrond en altijd een tikje recalcitrant met ten minste één kledingstuk in zijn favoriete kleur geel. In 2010 maakte hij zijn laatste uitgebreide iepenreis door Engeland met een vooraanstaand internationaal gezelschap; in 2013 nam hij nog deel aan een iepencongres in Italië. Hoewel zijn onderzoeksgebied verder reikte dan alleen iepen, bestond er nooit twijfel over de vraag waar zijn grote passie lag. Afgelopen Pasen opperde hij nog tegen iepenkweker Ronnie Nijboer om een rondje door zijn woonplaats Wassenaar te maken: 'om alle iepen eens even goed op naam te zetten.' Boodschap: durf te plantenOnze redactie kon Hans Heybroek altijd vragen om zijn expertise of mening op iepengebied. Evengoed kon iedereen bij hem aankloppen. Hoewel de gepensioneerde iepenveredelaar de laatste jaren beducht bleef op het uitblijven van standvastigheid bij kweek op eigen wortel, zag hij ten slotte in dat het risico op uitgestelde onverenigbaarheid zoveel mogelijk vermeden moet worden en dat het investeren in kweek op eigen wortel een goede ontwikkeling is.De kern van zijn boodschap veranderde echter nooit veel: 'Er zijn inmiddels behoorlijk wat iepenklonen beschikbaar die beter tegen iepziekte bestand zijn; 'Columella' is zelfs absoluut resistent. Veel iepenklonen zijn eerder tolerant dan 100 procent immuun tegen iepziekte, maar dat geeft niets. Durf ze gewoon aan te planten. Plant wel verstandig, door te diversifiëren en de juiste kloon op de juiste plaats te zetten.' Hoop in bange tijdenHans Heybroek speelde een cruciale rol bij het terugbrengen van de iep in het Nederlandse landschap en straatbeeld. Nadat de iepziekte vanaf 1920 wild om zich heen sloeg en het iepenbestand in Nederland halveerde, kregen beheerders schrik om ze aan te planten. De kenmerkende iepenrijen dreigden letterlijk uit beeld te verdwijnen.Dankzij de ontwikkeling van steeds beter resistente cultivars door Hans Heybroek werd de iep toch weer aangeplant en verdween hij niet uit het landschap. Feitelijk schiep Hans Heybroek hoop in bange tijden met zijn tolerante en resistente iepencultivars, iets waar de nieuwe generatie iepenveredelaars op kan voortborduren. Eerste generatie 'resistente' iepenNa de oprichting van vakblad Boomzorg in 2008 verschenen er achtergrondverhalen over de geschiedenis van de iepenveredeling in de strijd tegen iepziekte. Voor de jonge, net beginnende Boomzorg-redactie ging er een indrukwekkende wereld open met de inzage in (nog handmatig getekende) prenten van iepstekken, een pak onderzoekspublicaties en zwart-witfoto's van de voorlopers van Hans Heybroek, onder wie de Nederlandse onderzoeksters Johanna Westerdijk, Bea Schwarz en Christine Buisman.Deze groep had zich als eerste, samen met kustprovincies en iepensteden als Den Haag en Amsterdam, gestort op de zoektocht naar resistente iepsoorten. Het resultaat waren de enigszins resistente iepenklonen Ulmus minor 'Christine Buisman' en Ulmus minor 'Bea Schwarz'. De eerste was onsuccesvol door de tegenvallende vorm en taksterfte ten gevolge van Nectria, het meniezwammetje); de tweede had geen succes vanwege de trage groei, de kleine kroon en de onverenigbaarheid met de destijds gangbare 'Belgica'-onderstam. Deze iepenklonen behoren tot de zogeheten eerste-generatie-iepen.
Tweede-, derde- en vierdegeneratie-iepenHans Heybroek nam het stokje van deze roemruchte generatie iepenveredelaars over toen hij in 1953 als onderzoeker aantrad bij het Plantenziektenkundig laboratorium 'Willie Commelin Scholten' in Baarn. Later werd dit overgenomen door het Bosbouwproefstation in Wageningen, met als rechtsopvolgers achtereenvolgens TNO, het Wageningse Bosbouwproefstation De Dorschkamp, Alterra en Wageningen Environmental Research. Zijn eerste taak was om iepen te selecteren die bestand waren tegen de iepziekte, maar ook tegen Nectria en wind.Het kweekprogramma van Hans Heybroek bracht in 1961 de tweedegeneratie-iep Ulmus hollandica 'Commelin' uit. Deze vertoonde wel tolerantie voor de oude iepziektevariant, maar bleek kansloos toen zich een nieuwe, nóg agressievere variant aandiende in 1970. In 1963 werd Ulmus hollandica 'Groeneveld' uitgebracht, die in verband met zijn trage groei uiteindelijk in kleinere aantallen vooral als stadsboom werd aangeplant.
In de jaren zeventig en tachtig volgden gelukkig de derdegeneratie-iepen 'Dodoens', 'Lobel', 'Plantijn' en 'Clusius'. Deze cultivars zouden eigenlijk al eind de jaren zestig zijn uitgebracht, ware het niet dat ze opnieuw getest moesten worden op de nieuwe vorm van iepziekte. Deze derdegeneratie-iepen zijn redelijk goed bestand tegen de nieuwe, agressievere vorm van iepziekte (resistentieniveau 3 op een ladder van 1 t/m 5). In 1989 volgde de vierdegeneratie-iep, Hans Heybroeks hoogtepunt: de zeer resistente Ulmus 'Columella' (resistentieniveau 5). Nederlandse invloed in buitenlandHoe belangrijk het veredelingswerk van Hans Heybroek en zijn team was, blijkt wel uit de grote Nederlandse invloed die nog steeds te zien is in de veelvoud aan moderne klonen, die allemaal een hoog resistentieniveau hebben, 4 of 5.Dit was te danken aan de vrijgevigheid van Hans Heybroek, want hij deelde zijn kennis en zijn uitgangsmateriaal. Zo kon het gebeuren dat 'Plantijn' aan de basis ligt van de in Italië uitgegeven resistente iepen 'Arno', 'Plinio' en 'San Zanobi'. 'Regal' uit Wisconsin is gekweekt uit een zadenpakket dat Hans Heybroek in 1959 had toegezonden. Meerdere buitenlandse klonen hebben een Nederlandse vader, moeder, grootvader of grootmoeder. Enkele moderne iepen uit het buitenland, waaronder LUTECE ('Nanguen') en VADA ('Wanoux'), waren zelfs ooit in hun geheel geselecteerd door Hans Heybroek/Alterra in de zoektocht naar resistentie tegen Nectria. Deze bleken ongeschikt voor de Nederlandse markt vanwege Nectria-problemen, maar werden succesvol in Frankrijk omdat Nectria daar een minder groot probleem vormde. Ook staan er allerlei in Nederland verloren gegane iepennummers in het Engelse Brighton dankzij de vrijgevigheid van Hans Heybroek. Hij deed de stad aan in 1958 tijdens een iepenreis en had over de aanplant afspraken gemaakt met het hoofd van de plantsoenendienst. Nederland hersteld van iepentraumaAnno 2022 is Nederland over zijn iepentrauma heen. In Amsterdam, Joure en Beerta zijn zelfs arboreta verrezen en de gemeente Wijdemeren heeft een uitgebreide iepencollectie opgebouwd. Op sommige plaatsen waar vergane iepen ooit werden vervangen door essen, was dit decennium een tweede kaalslag, ditmaal door essentafsterfte. Hier wordt nu stuivertje gewisseld met opnieuw de aanplant van - inmiddels resistente - iepen.Er is echter een groot verschil met het tragische iepenverleden: door voortschrijdend inzicht (divers aanplanten, zoveel mogelijk op eigen wortel) breidt het iepenbestand zich in Nederland en het buitenland op een duurzame manier verder uit. Een halvering van het iepenbestand zal niet snel meer plaatsvinden. Zonder Hans Heybroek was dit punt nooit bereikt. Enorm bedankt!Daarom namens velen in binnen- en buitenland: Hans Heybroek, bedankt voor je doorzettingsvermogen en uitgebreide levenswerk, dat heeft geleid tot een waardevolle nalatenschap voor ons landschap en menig straatbeeld!
Tip de redactie |
|