| |||||||||||
Boomkwekers dragen hun steentje bij Boomkwekers hebben een ontegenzeggelijk belangrijke rol bij de invulling van het urban forest. De vraag is wel wie de noodzakelijke kennisontwikkeling op dit gebied aanjaagt. Vakblad Boomzorg praat met vijf boomkwekers die via brancheorganisatie Anthos hun steentje proberen bij te dragen op dit gebied.
In het inmiddels verre verleden was kennisontwikkeling op het gebied van bomen en hun plaats in het 'stedelijk bos' geborgd in een duidelijke infrastructuur. Iedere kweker, groot of klein, droeg een klein deel van zijn omzet af aan het Productschap Tuinbouw. Dat geld werd gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek met een praktische insteek. Die kennisinfrastructuur kwam echter te vervallen en dergelijke samenwerkingen waren voortaan vrijwillig. De vijf grootste laanboomkwekers die zich richten op de openbare ruimte, Boomkwekerij Udenhout, M. van den Oever, Van den Berk Boomkwekerijen, Boomkwekerij Ebben en Boot & Dart, zochten en vonden elkaar, om op bescheiden schaal toch iets te ontwikkelen. Deze boomkwekers ontmoetten elkaar voor een discussie over dit onderwerp. Helaas kon Pieter van den Berk van Van den Berk Boomkwekerijen vanwege corona niet aanschuiven. Zo'n samenwerking is natuurlijk makkelijker gezegd dan daadwerkelijk georganiseerd. Toon Ebben daarover: 'Natuurlijk willen wij samenwerken, maar we zijn ook keiharde concurrenten van elkaar. We willen allemaal zoveel mogelijk bomen verkopen.' Jan de Vries wijst op een ander belang: 'Wij willen graag meewerken aan kennisontwikkeling, maar wie betaalt, bepaalt. Wij willen ons onderzoeksgeld niet zonder aanvullende eisen beschikbaar stellen, maar verwachten dat dit besteed wordt aan onderzoek waar we zelf commercieel voordeel bij hebben.' AnthosGoed onderzoek is duur. Een reden te meer om dit als marktpartijen gezamenlijk op te pakken. De vijf boomkwekers hebben nu per bedrijf rond de 7500 euro opgebracht en dit geld ondergebracht in een innovatiefonds bij Anthos. Een van de onderzoeken die nu concreet in de startblokken staan, is van de Wageningse wetenschapper Marc Ravesloot. Hij is bezig met het opzetten van een onderzoek naar effectief groen voor klimaatadaptatie. De bedoeling is dat in dit onderzoek gezocht wordt naar concrete ontwerprichtlijnen voor de vraag hoe groen efficiënt benut kan worden voor het realiseren van specifieke baten in specifieke stedelijke omgevingen. In dit project werken 30 partners samen, waaronder de vijf genoemde boomkwekers.Een ander, wat bekender onderwerp dat in de steigers staat om als onderzoeksinstrument te worden opgezet, is i-Tree 2.0. Groenbeheerders hebben gegevens nodig om de voordelen van stadsbomen voor het stedelijke klimaat te kunnen monitoren. Welke bomen doen het goed, welke doen het beter? Ebben kan zich wel voorstellen dat met iedere boom die naar zijn plaats in de openbare ruimte gaat, een pakketje data meegaat over wat die boom in de toekomst gaat doen. Natuurlijk is dat in het begin nog heel weinig als het bijvoorbeeld gaat om CO2 en fijnstof, maar dat verandert als die boom wat groter wordt. Leon Smet: 'Belangrijk om te realiseren dat er veel meer partijen betrokken zijn dan boomkwekers alleen. Bijvoorbeeld Nederlandse gemeentes. Ik zie dit als een belangrijke ontwikkeling omdat juist deze partijen in toenemende mate, gelet op de 'verstedelijkingsopgave' het belang van groen inzien. En zal ze dan zo coöperatief samenwerken met private partijen zoals de boomkwekers is dat winst.' Carbon farmingEen van de zaken waar boomkwekers voor kunnen zorgen, is carbon farming. Volgens Houben en Ebben zou dit weleens het begrip van de toekomst kunnen worden. Boomkwekers zorgen daarvoor omdat hun bomen langjarig CO2 kunnen vasthouden. Het buzzwoord in het publieke debat is nu weliswaar stikstof, maar voor boomkwekers is dat niet heel relevant of interessant. #Carbon farming, daarentegen, is wel van belang. Boomkwekers kunnen koolstof opslaan in de bodem via de bomen die ze in de stad planten, maar ook door goed beheer van de kwekerij. Op die manier kunnen ze een bijdrage leveren aan klimaatadaptatie. Het centrale thema hierbij is bodembeheer. Door af te zien van ploegen en andere intensieve vormen van grondbewerking, werk je aan een gezonde bodem met biodiversiteit en zorg je dat er veel koolstof in wordt opgeslagen. En dat is voor iedereen goed.
Gemeenschappelijk belangOnderzoeken naar i-Tree en sortiment richten zich direct op de klant van de Nederlandse boomkweker, en vertegenwoordigen een gemeenschappelijk belang van groenbeheerders en boomkwekers. Binnen de groep boomkwekers bestaat wel nog de nodige twijfel over de bruikbaarheid van dit soort onderzoeken. Arie Idema, algemeen directeur van M. van den Oever: 'Dit klinkt allemaal heel mooi. De vraag is wel of we hier geen onderzoek doen naar de bekende weg. We weten toch al welk sortiment het goed doet in de moeilijke omstandigheden van het stedelijk klimaat?'Voor een deel weerspiegelt deze opmerking van Idema de normale scepsis van praktijkmensen ten opzichte van wetenschappelijk onderzoek. Als hamers die overal spijkers zien om op te meppen, zo zien wetenschappers altijd mogelijkheden om meer, extra of aanvullend onderzoek te doen. Ongeacht of de praktijk dat allemaal eigenlijk al weet of er wellicht geen echte interesse in heeft. UitdagingenMaar boomkwekers kennen ook heel andere uitdagingen op andere vlakken. In hun eigen bedrijf hebben ze te maken met een krappe arbeidsmarkt. Het is niet alleen aanlokkelijk om op dit onderdeel de handen ineen te slaan, het is ook volstrekt logisch en getuigt van goed ondernemerschap. Martin Houben is algemeen directeur van Boomkwekerij Udenhout. 'Wij hebben allemaal te maken met een krappe arbeidsmarkt en een gebrek aan vakmensen. Daarom zijn we op zoek naar een manier om met automatisering onze werkdruk op een aanvaardbaar niveau te houden.'Een voorbeeld hiervan is de innovatie van Agrowizzard waarmee de stamdikte kan worden gemeten. Een ander project waar de boomkwekers gezamenlijk naar kijken, is Treedentify van de Universiteit van Eindhoven. Hiermee is het bijvoorbeeld mogelijk om een stamdiktemeter op het niveau van de individuele boom te koppelen aan de boom zelf. Als we vervolgens zorgen dat we iedere boom in het logisitieke proces kunnen volgen werken we plezieriger en efficiënter. Iedere boom krijgt daarvoor een RFID-chip geïmplanteerd. Daarmee kun je als boomkweker het complete logistieke proces van spil tot kant-en-klaar geleverd boom volgen. Natuurlijk is er op dit gebied nog veel meer mogelijk. Techniek is hoe dan ook een deel van de toekomst, maar het ontwikkelen van deze techniek is extreem duur en het is waarschijnlijk verstandig om dit samen op te pakken. SectorpromotieOnderzoek dat alleen gericht is op de boom in de stedelijke omgeving leidt voor boomkwekers misschien minder tot direct commercieel gewin. Dat wil echter niet zeggen dat zij dit op voorhand afwijzen. De Vries wijst op het belang van sectorpromotie, dus het benadrukken van het feit dat boomkwekers een essentiële rol te vervullen hebben in het vergroenen van de stad. Bomen zijn belangrijk in het stedelijk klimaat en zorgen voor het opslaan van CO2 en afvangen van fijnstof.Idema nuanceert deze opmerking van De Vries: 'Heel mooi dat we onderzoek naar bomen ondersteunen, maar dan moeten we wel zorgen dat de juiste bomen onderzocht worden. Ik zie nog te vaak dat er sortiment wordt bekeken dat in de praktijk helemaal niet leverbaar is.' Leo Smet over sectorpromotie: 'Ik zou willen toevoegen dat wij vanuit stichting De Groene en de Europese campagne Green Cities Europe, volop inzetten op generieke promotie, het delen van kennis richting niet groene stakeholders zoals publieke partijen, vastgoed, verzekeraars, ziekenhuizen en woningbouwcorporaties.
Tip de redactie |
|