Gemeente Oirschot experimenteert met Bos van de Toekomst |
|
|
|
|
| 161 sec |
Niemand weet waar klimaatverandering precies toe leidt, maar het heeft ook gevolgen voor de samenstelling van het Nederlandse bos
Hoe gaat het Nederlandse bos er in de toekomst uitzien? Wij vroegen dit aan de projectpartners Thijs Kruiver van de gemeente Oirschot, Jan Rots van de Bosgroepen Zuid Nederland en Jaap Smit van Plantkundig. Gezamenlijk transformeerden zij een door de letterzetter gesneuveld fijnsparbos tot een bos van de toekomst.
|
Het gemeentelijke bos waar het om gaat, is ongeveer een hectare groot en was beplant met fijnspar. DE letterzetter was uiteindelijk funest voor dit bos. De letterzetter kreeg als gevolg van de droogte en afnemende vitaliteit grip op de opstand van fijnspar en in korte tijd moesten alle bomen gerooid worden. Thijs Kruiver kwam toen met het idee om de locatie om te bouwen tot proeflocatie voor een bos van de toekomst en zocht kennis en praktische ondersteuning bij Jaap Smit en Jan Rots. Deze laatste omdat de Bosgroep het beheer voert van de andere gemeentelijke bossen in Oirschot. Jaap Smit vanwege zijn kennis van sortiment. Smit: 'Ons klimaat is in een rap temp aan het veranderen. Ik denk dat dit betekent dat we fundamenteel andere keuzes moeten maken wat betreft sortiment. Boombeheerders zijn daar doorgaans al aan gewend en passen in de stad vaak al een sortiment toe dat afkomstig is uit een droger en warmer klimaat. Voor toepassing is bossen ligt dat anders. Daar worden meestal nog de traditionele Nederlandse bosbouwsoorten als eik, beuk en een aantal coniferen als douglas en lariks gebruikt. Mijn mening is dat je open moet staan voor de toepassing van nieuwe soorten. Als je dat niet doet, ben je in mijn ogen een klimaatontkenner.'
|
'Boombeheerders zijn al aan gewend aan de klimaatverandering en gebruiken in de stad vaak al een sortiment uit een droger en warmer klimaat'
| |
|
| Jaap Smit |
|
|
Smit kent het argument dat inheemse boomsoorten meer biodiversiteit kennen. Die biodiversiteit is echter niet exclusief voor inheemse soorten. Als er een nieuwe soort wordt geïntroduceerd, duurt het vaak een tijd voordat insecten deze leren waarderen. Van Amerikaanse vogelkers, een exoot die hier in het begin van de vorige eeuw werd geïntroduceerd, is de biodiversiteit inmiddels al vergelijkbaar met die van oorspronkelijke Nederlandse soorten.
Aanplant
Jan Rots: 'In het algemeen zijn we als bosbouwers tegenwoordig geneigd om minder aan te planten en meer gebruik te maken van natuurlijk verjonging. We zien dat soorten die natuurlijk gezaaid zijn beter bestand zijn tegen zaken als droogte. Dat komt waarschijnlijk door de onbeschadigde penwortel die veel soorten ontwikkelen, waardoor ze beter in staat zijn om vocht te zoeken. Echter in het Nederlandse bos op de zandgronden is het aantal dat zich op een natuurlijke wijze uitzaait beperkt. Wij willen met name kijken hoe niet gangbare bosbouwsoorten, die hier nog amper zijn toegepast zich ontwikkelen en of deze soorten kunnen bijdragen aan robuustere bossen voor de toekomst. Jaap Smit: 'Het belangrijkste leermoment had ik wat betreft dit project in het verschil tussen bosbouw en boombeheer in de stad. Waar in de stedelijke ruimte de groeiplaats geschikt wordt gemaakt voor de beoogde boomsoort gaat de bosbouw uit van de bestaande grond. Het aanbrengen van extra organische stof of het doorbreken van storende lagen, bijvoorbeeld om de buffer van water te vergroten, is financieel bijna nooit haalbaar. Hier ligt ook de belangrijkste reden om te kiezen voor de meer droogteresistentere boomsoorten.'
|
'Bosbouwers zijn geneigd om minder aan te planten en meer gebruik te maken van natuurlijke vernieuwing. Gezaaide soorten kunnen dankzij hun onbeschadigde penwortel beter vocht zoeken'
| |
|
| Jan Rots |
|
|
Klimaatontkenner
Het feit dat de fijnsparren die op het perceel stonden gesneuveld zijn door de letterzetter, doet vermoeden dat het om droogtegevoelige grond gaat. Jan Rots van de Bosgroep Zuid Nederland denkt dat dit wel meevalt, ook omdat de grond eerder in gebruik is geweest als landbouwgrond en dus een voor Brabantse bosbouwbegrippen relatief dikke teeltlaag heeft ontwikkeld. Het verwijderen van de oude opstand is op twee verschillende manieren gedaan. Een deel van de fijnsparren is gezaagd en afgevoerd en de grond is daarna geklepeld; bij een ander deel van het nieuwe bos zijn ook de stobben opgegraven. Het verschil in bodembewerking moet vooral inzicht geven in het belang van organische stof in de bodem en de aanwezigheid van storende lagen. Om een iets natuurlijker beeld te creëren is gekozen voor een wild plantverband. In totaal gaat het om 58 vakken van 8 x 8 meter.
Sortiment
Boomsoort |
| Maatvoering |
| Aantal |
Betula maximowicziana |
| 125-150 |
| 183 |
Castanea crenata |
| 80-100 |
| 30 |
Celtis sinensis |
| 60-100 |
| 55 |
Cryptomeria japonica |
| 25 |
| 300 |
Ostrya |
| 30-50 |
| 300 |
Paulownia fortunei 'Minfast' Fast Blue |
| 60-80 |
| 10 |
Styphnolobium (Sophora) |
| 125-150 |
| 300 |
Toona sinensis |
| 50-80 |
| 100 |
Onderbeplanting |
| |
| |
Corylus avellana |
| 60-90 |
| 50 |
Cydonia oblonga |
| |
| 50 |
Frangula alnus |
| 60-100 |
| 50 |
Ilex aquifolium |
| 30-40 |
| 50 |
Mespilus germanica cv |
| 40-60 |
| 39 |
|
Castanea crenata
Castanea crenata oftewel Japanse tamme kastanje is een soort die veel lijkt op onze eigen tamme kastanje, maar daarnaast het voordeel heeft dat hij resistent is voor kastanjekanker. Helaas was de meer boomvormende Castanea mollisima niet beschikbaar.
|
Toona sinensis
Ook Toona sinensis oftewel uiensoepboom is een eetbare boom. De bladeren lijken op die van Ailanthus altissima oftewel hemelboom. Veel soorten van Toona worden in de (sub)tropen als bosbouwboom toegepast.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|