Roetschorsziekte op esdoorn profiteert van warme zomers |
|
|
|
Kees van Vliet, Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV),
dinsdag 28 april 2020 |
|
| 206 sec |
In de afgelopen jaren is de roetschorsziekte in Duitsland veelvuldig in het nieuws geweest. De ziekte, die in West- en Midden-Europa vooral de gewone esdoorn treft, werd voorheen incidenteel gemeld uit vooral stedelijke gebieden. Na enkele zeer warme en droge zomers blijken nu ook bosgebieden op grotere schaal aangetast te worden, waarbij soms tienduizenden bomen in korte tijd ziek worden en sterven. Naast de gewone esdoorn worden op kleinere schaal ook veldesdoorn en Noorse esdoorn aangetast en incidenteel linde en berk.
De ziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Cryptostroma corticale, die behoort tot de ascomyceten (zakjeszwammen). De soort vermenigvuldigt zich ongeslachtelijk via conidiosporen. Een geslachtelijke vorm is nog niet bekend. De sporen ontstaan onder de schors van de boom binnen een dubbele laag schimmeldraden (stroma). De bruinzwarte sporen zijn eencellig, glad, kogelvormig tot langwerpig, afmetingen 5-12 x 3,5-4 µm.
Verspreiding in Europa
Cryptostroma corticale inheems in Noord-Amerika. De eerste gedocumenteerde meldingen uit Europa zijn van 1945 (Londen) en 1950 (omgeving Parijs). Daarna wordt het een tijdje stil, tot na de warme zomer van 1976 (waarnemingen in Zuid-Engeland en Wales) en lange droge perioden in Frankrijk (1991 en 1992, regio Parijs). Na de warme en droge zomer van 2003 volgt Zwitserland, in 2004 Oostenrijk en Zuidwest-Duitsland en in 2005 Tsjechië. Vervolgens breidt de ziekte verder uit naar Midden- en Oost-Frankrijk (2011), Midden-Duitsland (2012), Nederland (2013), Bulgarije (2014), Noord-Italië en Vlaanderen (2016) en Wallonië (2018). In Duitsland hebben nu vrijwel alle deelstaten met de "Russrindenkrankheit" te maken. In Nederland blijft de ziekte nog beperkt tot lokale meldingen uit het westen, midden en zuiden.
| Schadebeeld roetschorsziekte op esdoorn. (Foto: P. Niessen, Algemene Bomendienst Limburg B.V.) |
|
|
Verloop van de ziekte
Infectie van een boom begint bij beschadigde twijgen in de kroon. De schimmel kan lange tijd endofytisch in de houtvaten voorkomen en veroorzaakt dan geen zichtbare ziekteverschijnselen. Bij droogtestress en warm zomerweer wordt de groei versneld en gaat het mycelium zich uitbreiden naar de bast. Er kan bladverwelking en taksterfte optreden, maar dit wordt in een vroeg stadium vaak niet opgemerkt. Wanneer het mycelium de bast bereikt, zal deze afsterven en wordt onder de schors een bruinzwarte laag aangemaakt waarop zich enorm veel sporen ontwikkelen (tot meer dan 100 miljoen per cm2 ). Hier en daar wordt slijmvorming en necrose zichtbaar. Vervolgens laat de schors strooksgewijs los en zal later in grote plakken afbladderen. De tot één cm dikke sporenlaag komt dan vrij te liggen en de sporen worden verspreid door wind en regen. De voet van de stam en de omgeving kunnen zwart kleuren door de vele sporen. De boom takelt af en sterft binnen een tot enkele jaren. Doordat het hout secundair wordt aangetast door witrotschimmels, neemt het risico van takbreuk en windworp snel toe. De bomen moeten dus snel geveld en afgevoerd worden. Het aangetaste hout vertoont op doorsnede een kenmerkende groenige wolkachtige tekening.
| Sporen van Cryptostroma. (Bron: Malcolm Storey, www.bioimages.org, CC-BY-NC-SA 4.0) |
|
|
Gevolgen voor de mens
De sporen van Cryptostroma hebben de vervelende eigenschap dat ze hyper-allergeen zijn en bij inademing door de mens ernstige longaandoeningen kunnen veroorzaken. Uit Europa zijn geen recente gevallen bekend van gezondheidsproblemen als gevolg van de roetschorsziekte. Mensen met een immuunziekte zouden uit voorzorg de directe omgeving van aangetaste bomen moeten mijden. Voor een gewone wandeling in park en bos gelden verder geen beperkingen. Mensen die beroepshalve intensief in aanraking komen met aangetaste bomen of hout, lopen wel een gezondheidsrisico. In Noord-Amerika waren de ziekteverschijnselen bekend als 'maple bark stripper disease'. Medewerkers die direct betrokken zijn bij het vellen en afvoeren van aangetaste bomen moeten persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. Ook moeten veiligheidsmaatregelen met het oog op de omgeving in acht genomen worden: zagen en verwerken moet zoveel mogelijk machinaal gebeuren, bij vochtig weer of onder verneveling; waarschuwingsborden voor het publiek plaatsen; hout onder dek afvoeren naar de afvalverbranding; hout niet versnipperen en niet gebruiken als brandhout. Als men de bestaande protocollen in de groensector volgt, kan het werk veilig en verantwoord uitgevoerd worden.
|
Bij het vaker voorkomen van droge en warme zomers is het dus zaak om de ontwikkeling van de ziekte goed te blijven volgen
| |
|
Gevolgen voor stedelijk groen en bosbeheer
Esdoorns zijn geliefde bomen in het stedelijk groen. Grote steden kunnen er duizenden tot tienduizenden herbergen (Utrecht bijvoorbeeld 13.000). Een ziekte die vooral esdoorns treft kan dus grote gevolgen hebben. Aantastingen zijn tot nu toe lokaal en beperkt van omvang gebleven. In het stedelijk gebied vormen droogtestress en warmtestress wel extra risico's. Bij het vaker voorkomen van droge en warme zomers is het dus zaak om de ontwikkeling van de ziekte goed te blijven volgen. Daarnaast kan bij aanplant meer aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de groeiplaats, met name de vochtvoorziening. In bossen is de esdoorn een ecologisch en bosbouwkundig waardevolle mengboomsoort op niet te arme groeiplaatsen. Vooral de gewone esdoorn wordt beschouwd als een stabiele soort die zich goed kan aanpassen aan de verwachte klimaatverandering. Met het oog op de toekomst vormt hij een potentiële vervanger voor minder tolerante soorten. Esdoorns zijn in Nederland vooral aangeplant op iets rijkere bodems. Grootschalige aantastingen door de roetschorsziekte hebben zich ook in onze bossen nog niet voorgedaan, mogelijk door de matigende invloed van het zeeklimaat. Verdroging is echter een risicofactor die nog steeds voor problemen kan zorgen, zoals de afgelopen jaren weer bleek. Ook hier is het dus zaak de ontwikkelingen te blijven volgen, waarbij de situatie in Duitsland een signaalfunctie kan hebben.
Melding van aantasting
Ziet u duidelijke symptomen van de roetschorsziekte op esdoorn, meldt dit dan bij de gemeentelijke groendienst of de eigenaar/beheerder van het bos, en bij www.waarneming.nl.
|
Met het oog op de toekomst vormt de normale esdoorn een potentiële vervanger voor minder tolerante soorten
| |
|
Kijk op Exoten
Dit artikel verscheen in april 2020 in de digitale nieuwsbrief Kijk op Exoten. Deze maakt onderdeel uit van het Signaleringsproject Exoten, dat op initiatief van het Team Invasieve Exoten (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) is opgestart en dat wordt uitgevoerd door de Soortenorganisaties (Ravon, Floron, Zoogdiervereniging, De Vlinderstichting etc.), Sportvisserij Nederland en KNNV. Dit project heeft als doel vrijwilligers te enthousiasmeren uit te kijken naar exoten en waarnemingen te melden. Goede, actuele exotenwaarnemingen zijn interessant en belangrijk voor terreinbeheerders, natuurorganisaties, natuurliefhebbers, wetenschappers en beleidsmakers in Nederland. Af en toe geeft een exotenwaarneming aanleiding tot het verwijderen van een exotenpopulatie om de inheemse natuur te beschermen. U kunt zich gratis abonneren via www.ravon.nl/nieuwsbriefexoten
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Jan Mooren
Sunday 17 May 2020 |
|
In Venlo in buurt van Krefeldseweg en Hertog Reinoudsingel zijn ernstige aantastingen van de roetschorsschimmel. De groendienst van de gemeente is op de hoogte en is bezig met maatregelen. Vele esdoorn zijn 'keikapot'. |
|
|
|
|
|
Jan Mooren
Thursday 6 August 2020 |
|
Hoe kan een schimmel die alleen maar ongeslachtelijke sporen maakt (conidien) tot de Ascomyceten behoren? |
|
|
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|