Niet het label 'inheems', maar ecologische compatibiliteit basis van nieuw plantbeleid Utrecht |
|
|
|
 |
| 200 sec |
Lijst van Leiden uitgangspunt voor gemeente Utrecht
We hebben bomen nodig in de stad. Maar welke bomen? In Utrecht zou een nieuw beleid burgers, beheerders, ontwerpers en aannemers handvatten moeten geven. Vakblad Boomzorg praat met boom- en groenbeheerder Jeroen van Gaalen en groenadviseur Geert-Willem Arentsen.
Geert Willem Arentsen (links) en Jeroen van Gaalen |
Je zou kunnen zeggen dat het motto bij de aanplant van bomen in de stad de laatste tientallen jaren luidde: de juiste boom op de juiste plaats. Anno 2025 lijkt dat niet meer voldoende. Het gaat niet alleen om de boom an sich, maar om de boom in relatie tot allerlei ecosysteemdiensten die hij kan vervullen. Natuurlijk moeten bomen zich op hun plaats voelen op de pleinen in de stad waar ze worden neergezet, maar dat is met het oog op de verdwijnende biodiversiteit en het veranderende klimaat niet meer genoeg.
Lijst van Leiden
Daarom voert de gemeente Utrecht sinds 1 februari een nieuw plant en herplantbeleid, waarbij ecologische compatibiliteit centraal staat. Het doel is ervoor te zorgen dat de biodiversiteit in de stad op peil blijft, voor zover dat mogelijk is, uiteraard. Beleidsambtenaar Arentsen: 'De makkelijkste oplossing zou natuurlijk zijn om te zeggen: wij planten alleen nog maar inheems. Maar dan gaan we voorbij aan het feit dat de omstandigheden in de stad de afgelopen decennia aanzienlijk zijn veranderd. Het klimaat dat wij in Nederland hebben, lijkt tegenwoordig sterk op dat in Midden-Frankrijk vijftig jaar geleden. En in onze steden is dat effect zo mogelijk nog sterker. Steden zijn droger en heter dan het omliggende platteland. Soorten als beuk, maar ook gewone lijsterbes, die toch echt inheems zijn, zijn eigenlijk niet meer geschikt voor de stad. Daarom is inheems niet het uitgangspunt, maar ecologische compatibiliteit. Een begrip dat de gemeente Utrecht heeft geleend van de zogenaamde 'Lijst van Leiden' (zie kader). Deze systematiek gaat ervan uit dat inheemse soorten de grootste biodiversiteit kennen en het best aansluiten bij het lokale voedselweb. Maar omdat je deze soorten niet onder alle omstandigheden kunt aanplanten, mag je uitwijken naar soorten die hun oorsprong hebben in nabijgelegen geografische gebieden. In ons geval zou dat bijvoorbeeld gelden voor soorten uit het Middellandse Zeegebied.'
|
'Van deze soorten mag je verwachten dat ze interessant zijn voor de insecten die hier van nature voorkomen'
| |
|
Beleid
Groenbeheerder Van Gaalen: 'Wat wij als gemeente nodig hebben, is een duidelijk beleid dat je kunt uitleggen aan beheerders, maar ook aan burgers en andere betrokkenen. Ons principe is: inheems is prachtig, maar gezien het bovenstaande niet realistisch. Daarom staan wij ook open voor een assortiment dat zijn oorsprong heeft in Frankrijk of Noord-Italië. Dat noemen we ecologische compatibiliteit. Van deze soorten mag je verwachten dat ze interessant zijn voor de insecten die hier van nature voorkomen. Natuurlijk zullen er ook insecten leven op een boom met een Amerikaanse of Chinese herkomst die in een Utrechts park wordt gezet. Maar wij zijn vooral op zoek naar bijzondere insecten. Insecten die vliegen of kruipen en die zich tot iedere boom aangetrokken voelen, zijn meestal niet de bijzonderste soorten. Wij willen juist specifieke, unieke insecten aantrekken.' En volgens Van Gaalen is het zo dat je op die manier een brede, maar wel zorgvuldig afgewogen keuze hebt. Om een voorbeeld te geven: er staan ongeveer 1.600 soorten op de lijst, waarvan we er meer dan 900 kunnen planten. Dan praten we over soorten met een waardering van 4 punten (dat staat voor de hoogste mate van biodiversiteit) tot minus 0,5 punt.'
|
'Het nieuwe beleid is geen absolute wetmatigheid. Als in een park een walnoot omvalt door een storm, kan die prima worden vervangen door een andere walnoot'
| |
|
Zones
Arentsen: 'Wat wij gedaan hebben, is Utrecht verdelen in twee zones. Allereerst de stedelijke zones. Daar mag je putten uit de volledige Lijst van Leiden, dus al het sortiment met een waardering van 4 tot en met minus 0,5 punt. De tweede zone omvat de groene gebieden. Daar willen we vooral bomen hebben met een hoge biodiversiteitswaarde, dus soorten met een waardering van 3 of 4 op de lijst.'
Beleid geen wetmatigheid
Van Gaalen: 'Voor het nieuwe beleid geldt dat dit geen absolute wetmatigheid is. Als in een park een walnoot omvalt door een storm, kan die prima worden vervangen door een andere walnoot, omdat je dan kunt aantonen dat die cultuurhistorisch een zekere waarde vertegenwoordigt. Zoiets kan alleen bij solitaire bomen. Als er in een laan met alleen platanen één plataan uitvalt, moet er toch echt een andere soort tussen geplant worden, omdat de plataan matig scoort op de Lijst van Leiden.'
Andere pijlers
Het nieuwe beleid van Utrecht omvat nog twee andere belangrijke pijlers. De tweede pijler betreft het omgaan met het verschil tussen grote en kleine bomen. Een boom van de eerste groottecategorie moet worden vervangen door een andere boom van dezelfde grootte. Het is dus niet toegestaan om bijvoorbeeld een eik te vervangen door een kers. Indien het niet mogelijk is een boom van de eerste grootte te herplanten, kan deze vervangen worden door twee bomen van de tweede groottecategorie.
De derde pijler van het herplantbeleid is dat de gemeente Utrecht bewust tegenwicht wil bieden aan het steeds maar planten van een grote maat bomen. Van Gaalen: 'Wij hebben het idee dat als je wat kleiner plant - wij gaan uit van de maat 16-18 - zo'n boom sneller zal aanslaan en na enkele jaren zijn veel grotere buurman zal hebben ingehaald.'
Lijst van Leiden
De basis voor het nieuwe Utrechtse beleid is de zogenaamde 'Lijst van Leiden'. Dat is een lijst die door de ecologen Roelant Jonker en Wouter Moerland van de gemeente Leiden is samengesteld. Dit is vervolgens getoetst door verschillende experts van andere gemeentes en instellingen Het Leidse Register voor ecologische bomen gebruikt een waarderingssysteem dat loopt van -1 tot 4. Daarbij staat -1 voor invasieve exoten die niet aangeplant mogen worden en het cijfer 4 voor soorten met een zeer hoge ecologische meerwaarde. Dat zijn bijvoorbeeld soorten die zowel als waardplant dienen als een schuilplaats bieden. Het register omvat 1600 soorten en richt zich op het bevorderen van inheemse soorten die bijdragen aan lokale biodiversiteit en klimaatadaptatie.
|
LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|