Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Konijnenbelt: Stadsbomen bepalen het karakter van een gemeente’

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Karlijn Raats, woensdag 17 oktober 2018
459 sec


Van boek naar buiten: bomenploeg combineert sortimentskennis met praktijkkennis

Konijnenbelt en Van der Wal, het olijke duo boomverzorgers bij de gemeente Hellendoorn, zijn sortimentsfanaten. Ze duiken regelmatig de internationale literatuur over bomen en zwammen in, en planten vervolgens de gevonden interessante soorten in hun gemeente aan. Ook voeren ze eigenhandig grote boomverplantingen uit. Hun enthousiasme heeft inmiddels geleid tot een enorm rijk sortiment in het Hellendoornse bomenbestand.



Lars van der Wal (links) en Mannes Konijnenbelt bij Tilia mongolica 'Buda'. Konijnenbelt: ‘Deze heeft geen luis!’
Lars van der Wal (links) en Mannes Konijnenbelt bij Tilia mongolica 'Buda'. Konijnenbelt: ‘Deze heeft geen luis!’

Mannes Konijnenbelt is al 43 jaar groenmedewerker bij de gemeente Hellendoorn, waarvan de laatste 35 jaar in het team boomverzorging. Hellendoorn kan nog bogen op een eigen buitendienst voor bomen, die in totaal vier man telt, en een medewerker via een detacheringsbureau. Ook beschikt de gemeente over een eigen machinepark, inclusief hoogwerker. ETW’er Lars van der Wal is ook boomverzorger. Deze 36-jarige bomenkenner werkt al zestien jaar bij de gemeente Hellendoorn, sinds hij afstudeerde in land-, water- en milieubeheer. Hij is bijzonder actief op de website Monumental Trees en organiseert voor het bomenteam de jaarlijkse excursies.

Als soldaten in rijen opgesteld

Het buitengebied van Hellendoorn wordt al decennialang gedomineerd door een monocultuur van eik. Konijnenbelt: ‘Vooral na de ruilverkaveling in de jaren 60 en 70 kwam er veel bosaanplant met eik. De eik leverde namelijk waardevol hout op, in tegenstelling tot de linde of de iep. Helaas werden andere inheemse planten zoals kardinaalsmuts, vuilboom, sleedoorn en meidoorn, die ecologisch belangrijk zijn als waardplanten voor vogels en vlinders, weggedrukt door de eik. Toen ik in 1973 bij de gemeente kwam werken, was alles wat ik zag eik, eik en nog eens eik. Als soldaten stonden ze rij aan rij opgesteld.’


‘Toen ik in 1973 bij de gemeente kwam werken, was alles wat ik zag eik, eik en nog eens eik’

Eikenkap in buitengebied

Vijftien jaar geleden, na een interne wisseling van de wacht op managementniveau, draaide de wind. De eikenaanplant werd een halt toegeroepen. De bomen worden langzaam maar zeker zelfs uitgedund. ‘We halen soms de helft uit een rij; om en om laten we er een staan en kappen we er een. Een muur van bomen heeft geen meerwaarde; de burgers die ertegenaan kijken worden er eerder somber van. De zwakkere eiken krijgen in het dunningsproces natuurlijk kapvoorrang.’ Van der Wal: ‘Na een jaar, als we een volledig beeld hebben na het kappen, zien we vaak dat we best meer hadden kunnen weghalen.’


Eikenkap in de kern

In de gemeente Hellendoorn staan 28 duizend laan- en straatbomen, waarvan nog steeds 10 duizend eiken. Die monocultuur levert de bijbehorende problematiek van de eikenprocessierups op, met tienduizenden euro’s aan jaarlijkse bestrijdingskosten. Ook in de kern wordt gedund in het eikenbestand. Van der Wal: ‘Zo hebben we een heel Amerikaanse eikenlaantje van 80 jaar oud voor de helft verwijderd, dat vroeger in landbouwgebied stond en waar nu seniorenwoningbouw was. Snoeien vonden we te rigoureus. Door de helft weg te halen, bleef er toch een mooi laantje over. Er was geen tegenstand, want in deze gemeente is veel groen. Bovendien was er inderdaad overlast; de bewoners kunnen nu weer genieten van de zon.’



Praktijkervaring

In de plaats van de gekapte eiken komt niets terug. Op nieuwe plekken plant de gemeente nu berken, elzen en iepen aan. ‘Fladderiep’, licht Mannes toe. ‘Of elsbes, Sorbus torminalis. Dat is een gezonde boom voor vogels en vlinders. Hij is inheems in Duitsland, maar onbekend in de lage landen. Ik heb er een keer over gelezen en toen hebben we er een aantal aangeplant. Hij beviel prima.’


NDV-lid Mannes verdiept zich graag in sortiment en heeft tal van boeken die hij vaak raadpleegt: ‘Loofbomen van Nederland en Vlaanderen’ van Leo Goudzwaard, een Duits boek over zwammen: ‘Pfilze an Baumen’, herschreven door Michaël Schlag, een dik Bruns-naslagwerk van Hans-Dieter Warda, een encyclopedie over ‘Der Wildobst – und seltenen Obstarten’, en ‘Van den Berk over bomen’. Van der Wal, van een jongere generatie, legt daar dan de app Tree Ebb van Boomkwekerij Ebben naast.

Ecologische waarde

‘Er klinkt nu een roep om hittebestendige bomen aan te planten’, zegt Konijnenbelt, ‘maar de aanpassing van bomen is een heel ingewikkeld proces en we moeten oppassen dat we niet te snel denken te weten hoe het precies moet. Het is natuurlijk altijd verstandig om zo divers mogelijk aan te planten, ook met het oog op ecologische waarde.’ Hij slaat een pagina uit het boek van de Osnabrückse hoogleraar Warda open: ‘Kijk hier eens naar die prachtige foto’s en omschrijving van Hydrangea paniculata ‘Kyushu’: “Deze plant is het jachtgebied voor verschillende insecten. Ook de Fitis-zangvogel komt er eten.” Dat zijn voor mij redenen om aanplant te proberen. Ook van Malus ‘Red Sentinel’, met zijn appel die nog heel lang hard blijft, zodat doortrekkende vogels in de winter er voedsel aan hebben. In de kern staat een laantje met Malus toringo, waar zwermen pestvogels komen eten. Dit jaar werd het bekend door de social media; vogelaars met statieven stonden dagen aaneen in de straat de vogels te bestuderen.’


Malus hupehensis is van beiden een favoriet. Konijnenbelt: ‘Je kunt hem door zaad vermeerderen; dat is altijd gezond. In het najaar draagt hij een vracht aan vruchtjes, waar spreeuwen op afkomen. Als hij bloeit, is het een grote witte zee van bloemen. De bloesem ruikt heerlijk, horen we vaak van omwonenden en voorbijgangers. Je ziet hem vooral in oude parken van Springer en Wattez. Maar waarom kan hij niet als laan- en straatboom, op plekken waar net wat meer ruimte is?’

Van der Wal: ‘Vogels eten de appeltjes en poepen de zaadjes onder de boom uit. We hebben al verschillende kiemplantjes onder de boom vandaan gehaald en opgekweekt tot mooie boompjes. We hebben de eerste lichting meegegeven aan mensen en hebben al een flink aantal in de berm van de weg geplant.’

Verplantingen

Van der Wal en Konijnenbelt rijden naar een plek in een brede groenstrook waar een 80-jarige Malus hupehensis van zo’n vijftien meter hoog staat, die de Hellendoornse bomenploeg in 2008 zelf heeft verplant. Konijnenbelt: ‘Hij moest weg uit het centrum. We hebben een kluit van vijf bij vijf meter rond gestoken, er met de grondboor gaten onder geboord, er stalen balken onder geschoven, hem met de telekraan rechtstandig op een dieplader gezet en naar zijn nieuwe bestemming gebracht. Dat was een hele operatie. Hij bleek 20 ton te wegen. We begonnen ’s ochtends en waren ’s avonds pas klaar. Ondanks zijn formaat hoefden we hem van tevoren niet te snoeien: hij kon nét onder de lantaarnpalen door.’


Van der Wal: ‘We geven hem sinds de verplanting zelf water. Dat duurt maar tien minuten. Ik haal vijf kuub water op en gooi het er in één keer erop. In het begin kreeg hij wekelijks water, met deze extreme droogte van deze zomer nog eenmaal in de twee tot drie weken.’ Van der Wal toont de kiemplanten onder de boom: ‘Hier zie je hoe mooi Malus hupehensis uit zaad opkomt.’

Ook een hoogbejaarde Taxus heeft het bomenteam eigenhandig verplant. De lantaarnpalen werden gedraaid voor deze operatie. ‘De Taxus hebben we neergezet in een parkje waar na de storm van 18 januari van dit jaar flink had huisgehouden. Ik heb op de website Monumental Trees gezien dat deze Taxus de op één na dikste van Overijssel is. Het park heeft nu dus een mooie aanwinst terug.’

Bomen met een verhaal

Omdat een indrukwekkend grote beuk was omgewaaid, was er een groot gat ontstaan. Dit gat is voor een deel opgevuld met een beuk afkomstig van een bouwterrein, die het bomenteam met shovel en dieplader heeft verplaatst. Een nabijgelegen zomerlinde van rond de 80 jaar heeft het team uitgegraven, omdat deze anders gekapt zou worden. Achter een vleugelnoot (#lPterocarya fraxinifolia 'Dumosa') staat de prachtige vaantjesboom met een stam van wel 30 cm doorsnede.


Konijnenbelt: ‘De Davidia involucrata hadden we eigenlijk wat verder moeten draaien. De particuliere eigenaar zei dat hij in zijn tuin met de andere zijde naar de zon had gestaan. Daar leren we van. Maar doordat je volwassen exemplaren zelf kunt verplanten naar plekken waar het hard nodig is, ben je qua beeld snel vijftien tot twintig jaar vooruit. Dit zijn allemaal bomen met een verhaal. Elke vijf jaar laten we veteraan-bomenexpert Michaël Schlag uit Duitsland komen om de bijzondere bomen te inspecteren.’

Zelf verplanten

Het voordeel van een eigen buitendienst: de verplanting kostte 3,5 duizend euro, in plaats van de marktprijs van pakweg 45 duizend euro. ‘Bij ons ligt het geld niet voor het oprapen, dus in principe hebben we geen geld voor allerhande verplantingen. Maar tegen een verplanting door ons eigen team voor dat geld kon men op kantoor moeilijk nee tegen zeggen’, lacht Konijnenbelt. ‘Davidia involucrata hebben we ook zelf verplant met een kleine kraan. We hadden hem gekregen van een particulier; hij stond te dicht op het huis.’



De twee boomverzorgers laten ook deze vaantjesboom buiten zien. Het is een ferm exemplaar, heel bijzonder. ‘Bij een kweker betaal je voor dit formaat 16.000 euro. Maar je hebt geluk als je er een kunt scoren, want vaantjesbomen zijn een zeldzaamheid’, aldus Konijnenbelt, die samen met Van der Wal de waarde van zo’n boom wel kan waarderen.

‘Tegen een verplanting door ons eigen team kon men op kantoor moeilijk nee zeggen’

Bomenwaarde verantwoorden

‘We moeten weleens ons best doen om boven in de organisatie duidelijk te maken wat de meerwaarde van dit soort bomen is, zodat we toestemming krijgen om te verplanten of te laten staan’, zegt Konijnenbelt. ‘Zo zijn vier grote Acacia’s van de ondergang gered. Een wandelpad vanaf het station was dwars door deze bomengroep heen getekend. We zagen dit net op tijd, tijdens een voorlichtingsavond. De dag erop heb ik – op mijn knieën – de boerenjasmijn verwijderd die de vier bomen verhulde. Daarna was duidelijk zichtbaar hoe mooi de Acacia-exemplaren zijn en hielden we een pleidooi om de kap tegen te houden. Architecten moeten over het algemeen beter nadenken over bomen in hun ontwerp. Bewoners zijn blij dat deze Acacia’s zijn behouden. Mooie bomen zoals deze bepalen het karakter van Nijverdal.’


Uitproberen

Konijnenbelt zweert bij praktijkervaring: ‘Kijk, je kunt boeken naslaan, maar die zijn vaak gekleurd door de mening van de schrijver. Je moet ook sortimentskenners raadplegen en bovenal: uitproberen. In de literatuur staat Tilia cordata ‘Rancho’ goed bekend. Maar wij hebben op advies van Bram Versprille, van de vermeerderingstuinen in Zeewolde, tweehonderd exemplaren Tilia cordata ‘Böhlje’ aangeplant. Deze bomengroep was een millenniumcadeau van hoveniers aan de gemeente. Deze boom zou nog beter zijn dan ‘Rancho’, volgens Versprille. Ze doen het inderdaad allemaal fantastisch. Een ander voorbeeld: Hirons omschrijft Luiquidambar als ‘een veelzijdige boom voor de groene infrastructuur’. We hebben deze uitgeprobeerd en aangeplant, maar hij bleek windgevoelig, zelfs op onze schrale zandgrond. De kop scheurde eraf. Als je een laan hebt van drie of vijf Luiquidambars en er breekt er een volledig doormidden, dan oogt dat lelijk. Wij hebben in de praktijk ondervonden dat Luiquidambar onbetrouwbaar is. Ik denk dat het een modeboom is. Zo was Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ decennialang in de mode. Die hadden wij hier ook veel staan, terwijl dat helemaal geen geschikte laan- en straatboom is.’


Eigen boomsoort

Tijdens de rondgang door de gemeente zien we een boom waar Konijnenbelt heel bescheiden aan voorbij wil rijden, maar die Van der Wal dolgraag laat zien. Het is een cadeau dat het bomenteam in 2014 aan Konijnenbelt heeft geschonken voor zijn 40-jarige jubileum. Het betreft een nieuwe boomsoort die naar Konijnenbelt is vernoemd: Crataegus pinnatifida ‘Mans’. Het bordje dat ervoor staat, vermeldt: ‘Voor bomenliefhebber Mannes Konijnenbelt’.


Crataegus pinnatifida ‘Mans’ is naar Konijnenbelt vernoemd en staat in het plantsoen

Inkoop

Veel bomen haalt de gemeente bij boomkweker Albert Leemreize uit Ruurlo. ‘Vaak in de maten 10-12 of 12-14, maar ze slaan altijd aan. We hebben het liefst bomen zonder draadkluit, als dat mogelijk is’, vertelt Van der Wal. Konijnenbelt vertelt: ‘Leemreize is een kleine kweker, maar heeft hoge kwaliteit en een heel groot sortiment. Naast de kwekerij heeft hij een eigen arboretum waar hij de soorten uitprobeert. Hij kweekt op leemhoudend zand, dus de overgang naar onze zandgrond is voor de bomen minder groot dan wanneer ze van een kwekerij komen die op klei kweekt.’


Rondleiding

De bijzondere soorten staan door de hele kern verspreid. In een smal straatje met arbeidershuisjes staan prachtig donkerpaars gekleurde Parrotia persica ‘Bella’; een knoeperd van een Phellodendron staat aan het einde van de straat. Enkele Styrax japonicus hebben het zo te zien zwaar gehad door de weersomstandigheden. In de volgende straatjes staan Magnolia kobus ‘Isis’, de grote voorjaarsbloemen gevende Magnolia ‘Sentinel’, de prachtig knalroze wordende Albizia jullibrissin ‘Boubri’ en Acer griseum. Bij de begraafplaats staat een dubbele rij Cornus ‘Eddie’s White Wonder’. In de P.C. Hooftstraat staan allerlei aparte soorten door elkaar. In een andere wijk staat een rij Tilia mongolica ‘Buda’ langs de kant van de weg, die volgens Konijnenbelt makkelijk te verwarren is met Tilia ‘Harold Hillier’.


Terwijl ze eronder poseren voor de foto, zegt Van der Wal: ‘Het is geen echte mongolica, want die is gedrongen. Deze is al redelijk de hoogte in geschoten na tien jaar.’ Een minuut later staan we al onder twee exemplaren inheemse elsbes (Sorbus torminalis), waarvan de takken doorhangen door de veelheid aan zware trossen met vruchten. Konijnenbelt: ‘Dit is natuurlijk geweldig voor vogels en insecten. We willen hem ook in het buitengebied hebben.’

Konijnenbelt en Van der Wal weten veel over sortiment. Ze pluizen allerlei bomenboeken na.
Bijna aan het einde van de rondleiding staan we even stil in het straatje met de rij Malus toringo, die in het voorjaar een mooie witte zee van bloemen is. De buurvrouw die buiten staat, roept dat ze dolblij is met de bomen en voegt lachend toe: ‘Wekenlang hebben vogelaars de etende vogels in die bomen staan observeren. De bomen zijn zeker bijzonder!’

Aanplant bij particulieren

Volgens Van der Wal kent iedereen Konijnenbelt, omdat hij uit het dorp komt. Dat heeft zo zijn voordelen. ‘In eigen tijd plant ik ook weleens een in een particuliere tuin’, lacht Konijnenbelt. ‘Dat vinden mensen meestal prima. Op deze manier kun je van een kale straat toch nog een groene omgeving maken.’


‘In eigen tijd plant ik ook weleens een in een particuliere tuin’

LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Pierre Theunissen
Thursday 18 October 2018
Fantastisch verhaal Mannes.
Zo zouden meer gemeenten moeten handelen.
Succes in de toekomst.
Martin Tijdgat
Friday 2 November 2018
Mannes,
Doet me goed ook jullie soortenrijkdom en diversiteit gepromoot te zien worden. Ook in Wijdemeren krijgen we er elk jaar10-15 nieuwe soorten bij. Klimaatbestendigheid en risicospreiding zijn zoektermen, maar pracht, geur en diversiteit aan vruchten tellen minstens zo zwaar mee.
We zouden nog steeds bij elkaar op bezoek moeten. Prachtig hè die elsbessen en verschillende Magnolia’s. Tot bij de Dendrologische vereniging!

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER