Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Het geslacht Maackia

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Jan P. Mauritz VRT, maandag 15 augustus 2022
493 sec


Binnen de systematische indeling van het Regnum Vegetabile - het Plantenrijk - behoort het geslacht Maackia tot de orde van de Leguminosae of Fabales (de peulvruchtachtigen) en daarbinnen tot de familie Fabaceae. Een aantal andere bekende geslachten binnen deze familie zijn Robinia, Gleditsia, Gymnocladus, Laburnum en Wisteria; minder bekende makkers zijn Erythrina, Hedysarum, Templetonia en tal van andere makkers waarbij altijd de zaden in een peul zitten. Het geslacht Maackia kent twaalf soorten, zeven ondersoorten en vijf vars, waarvan er slechts vier in Europa in cultuur zijn. Bijzonder is dat van de zeven Chinese makkers er zes endemisch* zijn. Het natuurlijke verspreidingsgebied van al deze species ligt op het noordelijk halfrond, in de gematigde zones van Oost-Azië, China, Mantsjoerije, Taiwan, Japan en Korea.

<i>Maackia chinensis</i>, stamschors
Maackia chinensis, stamschors

Taxonomie

Volgens de grootmeester der botanie Linnaeus en zijn volgelingen bestaat er binnen de orde van de Leguminosae een drietal families, te weten de Mimosaceae, met onder andere de echte Acacia (Mimosa-species), de Fabaceae of Papilionaceae, met onder meer de hoofdpersoon Maackia, en als laatste de familie waartoe onder andere de geslachten Cercis en Gleditsia behoren, de Caesalpiniaceae. De orde van de Leguminosae kent ruim 700 geslachten en vervolgens meer dan 20.000 verschillende species. Ze zijn vrijwel overal ter wereld te vinden, met uitzondering van de poolkappen. De families en geslachten binnen deze orde omvatten naast veel voedingsgewassen ook zeer veel siermakkers, om de openbare ruimte, de particuliere tuin, de kantoortuin of de daktuin mee te verrijken. Het zeldzame geslacht Maackia is daar een mooi voorbeeld van. Van alle morfologische kenmerken is de bloeiwijze van een species het belangrijkste kenmerk en de sleutel tot de indeling in het plantenrijk.


Veel endemische soorten komen voor op eilanden, waar de zee de natuurlijke barrière is

Kenmerken

Het geslacht Maackia bestaat uit kleine tot middelgrote species, variërend van ca. 4-18 m hoogte in hun natuurlijke verspreidingsgebied. Het zijn vaak grote struiken of meerstammige bomen met een onregelmatige, breed ronde tot schermvormige kroon. De stam- en takschors is, afhankelijk van de soort, glad of ruw en bruin tot bruinrood, met veel stervormige lenticellen. Belangrijke kenmerken van dit genus zijn de afschilferende bast, de behaarde twijgen en het glimmende groene blad, dat aan de onderzijde blauwgroen van kleur is.
Op latere leeftijd verschijnen de bijzondere, verticale, opliggende bruinrode rillen, die kunstig over de stam lopen. Het blad van de species is altijd samengesteld, met een afwisselende stand aan de twijgen, oneven geveerd en bestaand uit een centrale bladspil, met daaraan tegenoverstaande of bijna tegenoverstaande blaadjes en een meestal groter topblad. Afhankelijk van de soort kan het totale blad 9-15 cm tot wel 20-30 cm lang zijn, met een verbrede bladvoet. De acht tot elf afzonderlijke deelblaadjes, bij andere species 15 tot 19, zitten aan een zeer korte bladsteel, zijn 8-16 cm lang en hebben een gave bladrand en een toegespitste top. De bladkleur varieert van frisgroen tot blauwgroen; de onderzijde is blauw- of grijsgroen van kleur en zacht goudkleurig behaard.
De bloeiwijze van de meeste species is spectaculair en bestaat uit rechtopstaande bloemtuilen van 10-15 cm lengte met perfecte vlinderbloemen. Deze vlinderbloemen zijn opgebouwd uit twee brede en grote vlaggen, die langs de randen omgebogen zijn, een klokvormige kelk met vijf tanden, en zijn vaak zacht en soms ook borstelig behaard. De boom is eenhuizig en de bloemen zijn tweeslachtig. Er zijn meestal tien meeldraden, die of alle tien vergroeid zijn tot een buis, of er zijn negen stuks vergroeid en één vrijstaande. In enkele gevallen zijn er slechts vijf meeldraden. De stamper is aan de top naar binnen toe omgebogen en ruw behaard en bestaat uit één bovenstandig vruchtbeginsel met één stijl. In de meeste gevallen zijn de tien meeldraden aan de basis tot een buis vergroeid, maar aan de top staan ze vrij, als een bosje narcissen.
De bloemen zijn afhankelijk van de soort 2 tot wel 2,5-3,5 cm lang en wit of roomwit van kleur. De vruchten van Maackia zijn kortgesteelde platte peulvruchten, lang elliptisch tot lineair, recht of licht gebogen van vorm, eerst groen en bij rijping leerachtig bruin. De peulen zijn afhankelijk van de soort 3-6 cm lang, tot ca. 1 cm breed, spits toelopend en glad of ruwig behaard. De twee kleppen van deze peul springen langs de buiknaad open; dan verschijnen er één tot vijf grijsbruine niervormige zaden. De rijping duurt lang, zelfs de winter over, tot vlak voor de volgende bladontluiking.
Het geslacht Maackia is ontdekt door Richard Kerlovich Maack (1825-1886), directeur van het gymnasium in Irkoetsk. Hij leidde een expeditie naar het stroomgebied van de Amur en de Ussuri, grote rivieren in Oost-Azië op de grens met China. Tijdens deze expeditie verzamelde hij ook veel planten voor de botanische tuinen in St. Petersburg. In het enorme rivierbed en stroomgebied van deze rivieren groeit een verscheidenheid aan bijzonder gewassen, zoals Phellodendron amurense.
Zoals u van uw schrijver gewend bent, zal ik een aantal species van een aantal soorten aan u voorstellen, systematisch in alfabetische volgorde. Helaas moet hierbij vermeld worden dat veel soorten volslagen onbekend zijn, ook onder vakgenoten.


De rijping duurt lang, zelfs de winter over, tot vlak voor de volgende bladontluiking

<i>Maackia amurensis</i>, blad en bloeiwijze
Maackia amurensis, blad en bloeiwijze

Het sortiment

#TMaackia amurensis
De eerste op het podium is ook direct de bekendste makker van het geslacht. In het natuurlijke verspreidingsgebied, het stroomgebied van de Amur en de wouden op de rivierduinen en heuvelhellingen tot 900 m hoogte aldaar, wordt deze bladverliezende boom tot ca. 12-13 m hoog, met een breed ronde tot schermvormige kroon. In cultuur in West-Europa mag daar de inmiddels bekende 25 %-regel van JP van afgetrokken worden, waardoor de hoogte ca. 9 m wordt. De stamschors is in de jeugdfase groenbruin, later bruin met bruinpaarse verticale schorsrillen en licht afschilferend. De stam en gesteltakken zijn bezet met stervormige lenticellen. De takken zijn paarsbruin en bezet met stervormige lenticellen. De jonge twijgen zijn behaard en daarna kaal; de knoppen zijn kaal. De bladeren zijn oneven geveerd, heldergroen van kleur en 15-30 cm lang. De deelblaadjes zijn 7 tot 9-11 cm lang, met korte bladsteeltjes van 3-6 cm. De blaadjes zijn ovaal tot omgekeerd eirond-elliptisch, 3,5 tot 7-9 cm lang en 2 tot 3,5-5 cm breed, papierachtig, dicht behaard als ze jong zijn; later worden ze glad. De bladbasis is breed wigvormig en de bladtop is toegespitst. De bloemtrossen zijn rechtopstaand en 10-15 cm lang. De rachis (centrale bloemspil) is dicht bruin behaard. De groenwitte bloemen zijn klein, 0,8-1,2 cm lang, op een bloemsteeltje met een lengte van 2-4 cm. De bloemkelk is klokvormig, 2-4 mm lang, met korte tanden, licht geelbruin van kleur en behaard. De bloemkroon is wit van kleur, 7-11 mm groot, standaard omgekeerd eivormig. De bladtop heeft een lichte inkeping; de bloemvleugels zijn langwerpig en aan de basis geoord. De peulvruchten zijn donkerbruin, lang elliptisch of lineair, 3-7cm lang en 1-1,5 cm breed, licht- of onbehaard en de vruchtsteel is 5-8 mm lang. De zaden, één tot vier in getal, zijn geel tot geelbruin, lang elliptisch en 6-8 mm lang.
Maackia amurensis kent twee ondersoorten en zes cv's, waarvan uw schrijver er een paar op het podium zal plaatsen. In 1892 heeft Charles Spargue Sargent (1841-1927), de eerste directeur van Arnolds Arboretum, een van de ondersoorten, Maackia amurense subspp. buergeri, geïntroduceerd en in cultuur gebracht. Deze species is endemisch in Japan. Hij is in alles kleiner van formaat dan de soort en zwaar behaard, zowel de takken en de bladeren als de bloemtrossen met kleine groen-witte bloempjes. De boom bereikt een hoogte van ca. 6 m, met een breed schermvorige kroon. De boom is door Charles Sargent gevonden in het bergland van het hoofdeiland Hondsu. In andere boekwerken en geschriften wordt beschreven dat de Russische botanicus Carl Johann Ivanovitch Maximowicz (1827-1891) deze species tijdens een van zijn zoektochten in Japan gevonden heeft.


<i>Maackia amurensis</i> 'Stardust', jonge boom
Maackia amurensis 'Stardust', jonge boom

Maackia amurensis 'Stardust'

Dit is een Amerikaanse selectie van J. Frank Schmidt & Son Co Nursery uit Boring in de staat Oregon. Deze makker wordt ca. 10-11 m hoog, met een eironde tot omgekeerd eironde kroon. De selectie is uniformer en krachtiger in groei dan de soort. De gevlekte olijfgroene bast is buitengewoon opvallend en voegt in de winter een extra dimensie toe aan deze species. Het blad loopt zilverkleurig uit en wordt vervolgens mooi middengroen van kleur. De bloemtuilen van geurige, roomwitte erwtachtige bloemen zijn talrijk en contrasteren schitterend met het bosgroene loof.


Maackia amurensis 'Summertime'

Ook 'Summertime' is een Amerikaanse selectie, in dit geval van Oakland Nurseries in Columbus in de staat Ohio. Deze kleine boom, tot 6-7 m hoog, heeft een onregelmatig brede ronde kroon. Het is eigenlijk een kleiner broertje van bovenstaande species met vrijwel dezelfde kenmerken en uiterlijkheden, met uitzondering van de minder uniforme kroonvorming. Er zijn nog vier Amerikaanse cv's beschikbaar, maar gezien de beperkte ruimte in dit vakblad stel ik u voor deze species zelf te gaan zoeken.


Maackia australis

Deze soort komt uitsluitend voor (endemisch) in de Chinese kustprovincie Guangdong. Deze grote struikvorm of kleine (meerstammige) boom wordt 2-3 m hoog, met een breed ronde kroon. De stamschors is in de jeugdfase groenbruin, later bruin met bruinpaarse verticale schorsrillen, licht afschilferend. De stam en gesteltakken zijn bezet met stervormige lenticellen. De takken zijn paarsbruin, bezet met stervormige lenticellen. De jonge twijgen zijn kaal en ook de knoppen zijn niet behaard. De bladeren zijn oneven geveerd, heldergroen van kleur en 14-22 cm lang. De zeven tot elf deelblaadjes zijn 2,5-7,5 cm lang en 1,5-4 cm breed, met korte bladsteeltjes van 3-6 mm. De blaadjes zijn ovaal tot omgekeerd eirond-elliptisch, 3,5 tot 7-9 cm lang en 2 tot 3,5-5 cm breed, papierachtig, dicht behaard als ze jong zijn; later worden ze glad. De bladbasis is breed wigvormig en de bladtop is toegespitst. De bloemtrossen zijn 10-20 cm lang; de individuele bloemenzijn 6-7 mm lang. De kelk is weer klokvormig, 2,1-2,4 mm lang, met tanden tot 1 mm. de bloemkroon is wit, 5-6 mm groot, elliptisch tot omgekeerd eirond, aan de top iets uitlopend en versmald tot een korte klauw. De vleugels zijn smal elliptisch, de oorschelpen kort. De stijl is eng elliptisch en dicht behaard. De bloemopbouw met de meeldraden, het vruchtbeginsel en de stempel is als bij het geslacht. De peulvruchten zijn plat, ovaal van vorm, 3-3,5 cm lang, ca. 2 cm breed en behaard tot bijna kaal. De zaden zijn plat ovaal, 1-3 cm lang en geel van kleur.


<i>M. chinensis</i>, stamschors
M. chinensis, stamschors

Maackia chinensis

Deze makker is gevonden door de bekende plantenzoeker Ernest H. Wilson tijdens een van zijn Chinese reizen, in de heuvelbossen in de provincie Hupeh. Hij werd in 1908 geïntroduceerd in Arnolds Arboretum in de VS. In zijn natuurlijke verspreidingsgebied, in meerdere Chinese provincies, groeit de boom in vochtige gebieden, rivieroevers en valleien. Het zijn meestal meerstammige bomen, die sterk variabel in hoogte zijn, 6-18 m hoog, met een stamdiameter tot 90-100 cm. De kroon is breed rond tot eirond. De schors is groengrijs of grijsbruin en glad. De jonge twijgen en knoppen zijn behaard, oudere takken zijn paarsbruin van kleur en kaal. De bladeren zijn 12-20 cm lang, de blaadjes 9-13 cm, recht tegenover elkaar staand, soms bijna tegenoverstaand, ovaal tot ovaal-elliptisch of elliptisch van vorm, 2-8 cm lang en 1,5-2,8 cm breed en zwaar behaard. De bladbasis is cuneate (wigvormig) of rond en de bladtop is stomp of acuminaat (toegespitst). De bloemtrossen zijn 3,5-8 cm lang. De rachis (centrale bloem-as) is dicht bruin behaard. De bloemen zijn 8-10 mm groot, met een bloemsteel van 2-4 mm, slank en dicht behaard. De bloemkelk is 1,6-3,3 mm groot, klokvormig met twee tanden tot 1,6 mm, en dicht geelbruin behaard. De bloemkroon is wit, ovaal of omgekeerd eivormig van vorm en 4-6 mm groot; de kroonklauwtjes zijn tot 2 mm lang. De stijl en het vruchtbeginsel zijn dicht viltig behaard en lineair langwerpig van vorm. De stempel is plat tot licht gebogen. De peulvruchten zijn bruin van kleur, smal ovaal tot elliptisch en plat, 4,5-8,5 cm lang en 1,5-2,5 cm breed. Meestal zijn er twee of drie zaden aanwezig, die glanzend geelbruin van kleur en elliptisch zijn.


In zijn natuurlijke verspreidingsgebied, in meerdere Chinese provincies, groeit de boom in vochtige gebieden, rivieroevers en valleien

Maackia fauriei

Deze zeer zeldzame soort is endemisch op het eiland Jejudo in de Oost-Chinese Zee ten oosten van Korea. Het is daar op locatie een bladverliezende boom, tot 7-8 m hoog, met een stamomtrek van 60-70 cm. In cultuur is het in de meeste gevallen een kleine meerstammige boom of een grote struik, tot 5-6 m hoog, met een breed ronde tot ovaalronde kroon. Deze soort werd in 1907 ontdekt door de Franse missionaris Urbain Jean Faurie (1847-1915) in een hellingbos op een hoogte van ca. 1200 m boven zeeniveau. De plantenjager Ernest H. Wilson verzamelde als eerste zaad van deze soort op dit eiland in 1917, waarna hij de species introductie in de VS (Arnold Arboretum in Boston). De eerste introductie in Europa was in Kew Gardens in Londen (1922). Deze soort heeft eveneens samengestelde bladeren, met tot wel 17 blaadjes per blad. Ook hier lopen de bladeren uit met een schitterende zilverachtige beharing. Daarna worden de bladeren glanzend groen. De deelblaadjes zijn smal en spits toelopend met een ronde basis. De bloemen staan dicht opeen in korte trosjes omhoog en zijn crème-wit tot lichtroze van kleur. De peulen zijn ongeveer 5 cm lang. Uit bovenstaande beschrijvingen blijkt dat de soorten slechts aan de hand van kleine, morfologische verschillen uit elkaar te houden zijn, omdat ze voornamelijk in botanische collecties worden aangetroffen.


<i>Maackia hupehensis</i>, blad en bloem
Maackia hupehensis, blad en bloem

Maackia hupehensis

Deze Chinese species uit de provincie Hupei is een kleine, ronde, struikachtige, bladverliezende boom, die in cultuur doorgaans ca. 8-9 m hoog wordt. De rechtopstaande bloemtrossen zijn 10-16 cm lang en bestaan uit geurige, dof witte, erwtachtige bloemen, die in het late voorjaar bloeien. De bloemen worden gevolgd door elliptische zaaddozen (5-8 cm lang). Het samengestelde, oneven geveerde blad loopt zilverachtig uit en wordt vervolgens donkergroen, met elf tot dertien blaadjes. Deze zijn aantrekkelijk in de zomer, maar produceren geen herfstkleur. De afschilferende koperbruine bast verschijnt op volwassen bomen. Deze boom lijkt veel op M. amurensis, maar is kleiner. De bladeren hebben vijf tot zes paar stompe blaadjes, zijn behaard aan de onderkant en de bloemen zijn iets groter.


Afsluitend

Het is een mooi en bijzonder geslacht, maar nauwelijks bekend in Nederland en dat is jammer. Met name de Amerikaanse cv's van M. amurensis verdienen meer aandacht van beheerders, maar het begint met het kweekproces. Mogelijk is er een boomkweker geïnteresseerd? Vooral doen; het geslacht is het meer dan waard!


Groet,
JP


*) Endemisch - een botanisch zijsprongetje! Een endemische soort komt uitsluitend voor in een bepaald gebied, vaak als gevolg van de aanwezigheid van natuurlijke barrières: bergen, rivieren, zeeën of land dat bijvoorbeeld een meer isoleert van andere wateren. Veel endemische soorten komen voor op eilanden, waar de zee de natuurlijke barrière is. Eilanden of eilandengroepen met veel endemische soorten zijn bijvoorbeeld Madagaskar, Hawaï, Nieuw-Zeeland en Australië. Sommige soorten zijn beperkt tot een klein verspreidingsgebied, bijvoorbeeld bepaalde hoogvlaktes of gebergtes in de bergketens op aarde zoals de Andes en de Himalaya.

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
AGENDA
Demo Forest 2024
dinsdag 30 juli 2024
t/m woensdag 31 juli 2024
Groentechniek Holland 2024
woensdag 11 september 2024
t/m zaterdag 14 september 2024
Vakbeurs Openbare Ruimte 2024
woensdag 25 september 2024
t/m donderdag 26 september 2024
Fleetexpo
zondag 17 november 2024
Boomfeestdag plantseizoen 2024-2025
woensdag 20 november 2024
t/m woensdag 19 maart 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER