| |||||||||||
Hazelnoten in de openbare ruimte. Misschien niet altijd de beste bomen, maar toch de moeite waard Binnen de systematische indeling van het Regnum Vegetabile - het Plantenrijk - behoort het geslacht Corylus tot de orde van de Fagales - de eenhuizige, eenslachtige nootvruchtdragende katjesdragers - en daarbinnen tot de familie van de Betulaceae. Binnen deze familie vormt Corylus samen met de genera Carpinus en Ostryopsis de onderfamilie Coryoideae. Bij de beschrijving van het genus gebruikte de grootmeester van de botanie, Linnaeus, de naam die al in de Romeinse tijd gebruikt werd voor hazelnoten. De geslachtsnaam Corylus is afgeleid van het Griekse woord korulos, dat helm betekent. Het geslacht Corylus heeft zijn verspreidingsgebied op het noordelijk halfrond en de Nederlandse naam is hazelaar. Het geslacht kent achttien soorten, waarvan de meeste niet of nauwelijks in cultuur zijn in Nederland. Verder zijn er ca. 35 cv's en ook nog een aantal vars en ssp's van deze makker. Daarnaast is er nog een aantal hybriden of bastaards, zoals Corylus x spinensis, een kruising van C. avellana x C. ferox ssp. Thibetica. Hazelnoten waren al ver voor onze jaartelling een delicatesse van Zuid-Europa tot ver in Azië. Er zijn ook zeer rijke vruchtdragers, zoals de 'trazelrassen', waarover later meer.
Het geslacht Corylus is ingedeeld op basis van morfologische kenmerken, waarbij de grote variatie in de zogenaamde involucra (omwindselbladen of vruchthulzen) kenmerkend en leidend is. In onze moerstaal zijn involcra's de vruchthulzen, die voor onderzoekers aanleiding zijn om het geslacht verder in te delen in twee secties met vier subsecties: Sectie I: Corylus, met de subsecties corylus, colurna en siphonochlamys Sectie II: Acanthochlamys. Het geslacht Corylus heeft een enorm natuurlijk verspreidingsgebied, dat zich over de gehele breedte van de gematigde zone en de subtropische regionen van het noordelijk halfrond uitstrekt, vanaf de westkust van Noord-Amerika via Europa en Klein-Azië, dan op de kaart van het noordelijk halfrond een gedeelte niet, een strook bij Tibet en het Himalaya-gebied, tot een aantal provincies in China en in Japan.
KenmerkenHet geslacht bestaat voornamelijk uit grote struiken, meerstammige bomen tot een hoogte van 7-8 m, enkele zelfs 10-12 m hoog, en uit een vijftal zeer grote boomvormers, die meer dan 40 m hoog kunnen worden in hun eigen verspreidingsgebied, in ons land tot boven de 25 m reiken en dan machtige joppers worden. Corylus is vrijwel altijd de tweede of derde bomen- of struikenlaag in zijn natuurlijk verspreidingsgebied, op die paar joppers na, dan. Een bijzonder kenmerk is dat de struikvormende soorten zich via enorme aantallen ondergrondse uitlopers vermeerderen, zo erg dat er sprake is van overwoekering van andere gewassen in de buurt.De struikvormers hebben veelal lichtbruine tot grijsbruine, licht glanzende stammen, met horizontale, gelige lenticellen bezet, die op oudere leeftijd enige schorsvorming vertonen in de vorm van kleine, grillige schorsplaatjes. De grote boomvormers daarentegen hebben imposante stammen en ook de zwaardere gesteltakken in de kroon krijgen vaak in meer of mindere mate afschilferende of in platjes loslatende bast. Er zijn ook species waarvan de bast niet loslaat; die hebben dan een ondiep gegroefde bast. De echte, ruwe stamschors wordt bij vrijwel alle species pas op latere leeftijd gevormd, vanaf de stamvoet. De twijgen van de hazelaar zijn vrijwel altijd dun en zeer buigzaam, waardoor er bijvoorbeeld in China grote manden van gevlochten worden die dienstdoen als 'verhuisdozen' of voorraadmanden voor voedsel en plukvruchten. Het gehele geslacht is bladverliezend, met een afwisselende bladstand in twee rijen langs de twijgen. De bladknoppen zitten op de twijgen, in tegenstelling tot die van bijvoorbeeld het geslacht Alnus, die gesteeld zijn. Deze knoppen hebben drie tot vijf knopschubben, altijd dakpansgewijs overlappend en roodbruin tot zwart van kleur. Het blad heeft zoals gezegd een wisselende bladstand, is enkelvoudig en duidelijk gesteeld. De bladvorm is vrijwel altijd rond tot omgekeerd eirond met een dubbelgezaagde bladrand. Enkele species hebben een gelobde of getande bladrand en een toegespitste scherpe top. Het blad is dof donkergroen, varieert qua grootte van 4 tot 15 cm en is behaard, waardoor het ruw aanvoelt. De bladspiegel of de bladrand is bij een aantal species wat gegolfd; soms ook allebei. De bladvoet is meestal wat afgerond tot hartvormig. Bij de grootbladige makkers is deze juist duidelijk hartvormig. Hazelaars zijn eenhuizig en eenslachtig. (Dat hoef ik niet meer uit te leggen, waarde lezers van het feuilleton.) Het zijn windbestuivers. De bloei is vóór het verschijnen van het blad. De mannelijke katjes vormen zich geheel buiten de knoppen met lange mannelijke katten in groepjes van twee tot vijf exemplaren bijeen. Ze overwinteren en hebben een groot aantal overlappende schutbladen, met daaronder twee bracteolen en één bloem. Hi JP stop!, het ging de laatste tijd aardig goed met al die botanische termen, maar het is weer mis! Wat zijn bracteolen?, hoort uw schrijver op de achtergrond rondzoemen. Sorry hoor, maar het hoort er nu eenmaal bij en ik leg het toch meestal uit. Een bracteool of steelblaadje is een bladachtige structuur die tussen de bracteeën en de Acalyx staat. Ja joh, ga even lekker verder met die Latijnse fratsen. Het is niet allemaal alleen maar Latijn, waarde vrienden; veel komt ook uit het Grieks en is verlatijnst. Bracteeën zijn dus schutbladen en de calyx is de kelk waaraan de sepalen oftewel de kelkblaadjes vast zitten. De mannelijke bloemen hebben twee tot acht meeldraden met elk twee aparte helmhokjes, die vaak aan de top behaard zijn. De vrouwelijke katjes zijn beduidend kleiner en zitten in compacte clusters van één tot zes bloemen bijeen. Deze bloemen zijn eindstandig. Tijdens de bloei zijn ze nog heel klein en is de gespleten rode stijl goed zichtbaar. Iedere bloem heeft een klein basaal schutblad en twee bracteolen, die de zaadknop omgeven en uitgroeien tot het involucrum van de noot. De vruchten zijn ca. 2-2,5 cm groot, eetbaar en smakelijk en geheel of gedeeltelijk omgeven door de kenmerkende vruchthulzen. Hazelaars vormen een sterk wortelgestel en vele hebben behoorlijk vervelende ondergrondse uitlopers. Hierdoor is het lastig de makkers in de greep te houden bij het onderhoud. Er zijn ook wel minder agressieve groeiers, maar een gewaarschuwd mens telt voor drie! Het sortimentUw schrijver slaat het beschrijven van de verschillen in morfologische kenmerken van de secties en subsecties over, om de beschikbare ruimte optimaal te benutten om u het sortiment voor te stellen, en wel in alfabetische volgorde.Corylus americanaDe Amerikaanse hazelaar is een kleinere species in struikvorm, tot een hoogte van 3,5 tot 5 m en ook breed, met een breed spreidende kroon. Hij kenmerkt zich door zeer kleverige en borstelachtige klierharen op de stengels en jonge scheuten. Deze klierharen zitten ook op de bladstelen. Het is meestal een meerstammige makker, waarvan de vruchten en de bast ook gebruikt werden en nog altijd worden bij de bereiding van medicijnen door de inheemse indiaanse bevolking van Noord-Amerika.Het is een van de woekerende species die in de productiebossen van Amerika en Canada als een plaag beschouwd worden. De meerstammen en takken zijn lichtbruin tot bruingrijs van kleur, met verticale lenticellen, licht glanzend en verder glad. Het blad is dof donkergroen, breed eivormig met een onregelmatige vertanding langs de bladrand. Het blad is 6 tot 16 cm lang en 4 tot 12 cm breed met een behaarde onderzijde. De mannelijke katjes van 4 tot 8 cm lang en de vrouwelijke bloemen vormen na bevruchting de noten, in groepjes van twee tot zeven kogelvormige harde vruchtschalen, met donsachtig behaarde omwindselbladen om de hele vrucht. Vanwege de enorme woekerkracht is dit geen aanrader, maar wie die enorme worteluitlopen juist wel wil om een talud of slootkant vast te houden, heeft aan deze makker een heel goede! Corylus avellanaDe soortnaam verwijst naar het Italiaanse stadje Avellino in de buurt van Napels, in de Romeinse tijd het centrum van de hazelnotenteelt. In de fruitteelt zijn inmiddels talloze species geselecteerd voor het beste resultaat. De noten zijn door selectie sterk verschillend in grootte, vorm en smaak. Corylus avellana is inheems in heel Nederland, behalve op de Waddeneilanden. De gewone hazelaar is ook op grote schaal vrijwel overal in Nederland massaal aangeplant.Deze hazelnoot wordt als struikvorm tot 8-9 m hoog en als boomvormer tot wel 11 m, met een breed spreidende ronde kroon. Deze makker heeft naast de woekerende worteluitlopen ook nog eens een enorm groot regeneratievermogen. Knip één tak weg en je krijgt er vier voor terug. De stammen zijn lichtbruin tot grijsbruinig van kleur, licht glanzend en bezet met horizontale, gelige lenticellen; de jonge twijgen zijn enigszins klierachtig behaard. Het dofgroene blad is rond of omgekeerd eivormig, met een hartvormige bladvoet en een toegespitste bladtop. Het blad is 5 tot 15 cm lang en heeft beharing aan de onderzijde. De bloeiwijze is zoals hierboven beschreven. De 'heren' zijn bruingeel van kleur en de 'dames' onopvallend. Hazelaars bloeien vroeg in het voorjaar, in februari/maart, dus vóór de bladzetting. De vruchten hangen in clusters van één tot vier bij elkaar. De vruchthulzen hebben twee gescheiden bladen, die tweemaal zo lang zijn als de noot zelf. De noten zijn rond tot langwerpig rond. Archeologische vondsten van 5000-6000 jaar voor Christus tonen aan dat hazelaars toen al als voedsel dienden en dat de lange, dunne en soepele twijgen voor allerlei vlechtwerk werden gebruikt, ook als een soort wapening in de lemen muren van de woningen. De Kelten gebruikten de twijgen als toverstaf en wichelroede. Ook in de Harry Potter-films is sprake van een toverstaf van hazelaar. De species kent ook zeven cv's, waarvan uw schrijver er een paar aan u zal voorstellen, wederom systematisch: Corylus avellana 'Anny's Purple Dream'Een zeer compacte makker met bijzonder fraai purperkleurig blad. Een selectie van André van Nijnatten uit Zundert. De stammen zijn licht glanzend, lichtbruin tot grijsbruin en bezet met lenticellen. De fraaie donkerrode struik wordt ca. 2,5 m hoog, met een opgaande kroonvorm. Een prima boom als solitair in een plantvak, maar ook toepasbaar in een daktuin. Een heel fraaie species.Corylus avellana 'Aurea'Een selectie die in de hoogzomer terugloopt in kleur naar geelgroen. De species werd in 1864 gevonden door Georg Kirchner (1837-1885), de oppertuinman van de botanische tuin in Moskou. Hij selecteerde de zwak groeiende struik, die nog altijd in cultuur is en veelvuldig toegepast wordt met de roodbladige makkers.
Corylus avellana 'Contorta'De kronkelhazelaar is al sinds 1863 in cultuur. De stammoeder werd in Engeland in het graafschap Gloucestershire gevonden door twee landlords, die de species doormidden hakten en ieder hun deel opplanten in de eigen collectie. De eerste mededeling werd gedaan in 1893 in Gardeners Cronicle in een verslag over een tentoonstelling van de RHS. In 1914 beschreef W.J. Bean de species als Corylus avellana var. contorta. Deze species is bij een ieder genoegzaam bekend en heeft zijn meeste sierwaarde in de winter, als de katten erin hangen. Het kronkelige blad is niet zo spectaculair.Een bijzondere toepassing van deze makker is rond Pasen, als er geschilderde eieren in gehangen worden - wie kent hem niet? Corylus avellana 'Pendula'Deze makker werd in 1880 door boomkweker De Vos uit Hazerswoude benaamd, nadat hij de boom als zaailing uit de bossen uit Frankrijk ontvangen had. De Vos was naast boomkweker ook een groot botanisch kenner, selecteur en kruiser. Laburnum x watereri 'Vossii' is ook van zijn hand. De treurende hazelaar is een grote, brede struik, tot 6-7 m hoog, met verticaal afhangende twijgen.De jonge twijgen zijn groen tot groenbruin; het aan de randen enigszins gevouwen blad is donker en glanzend groen. Het worden heel grote struiken, dus geef ze de ruimte; ze zijn de moeite meer dan waard. Corylus chinensisDeze Chinese makker is afkomstig uit de provincie Yunnan en wordt daar een heel grote boom met een hoogte van 40 m of meer. De boom is benaamd door de Franse botanicus Adrien René Franchet (1834-1900), die vanuit zijn functie bij het Musée d'histoire naturelle als systematicus veel beschrijvingen van planten maakte, onder andere ook van Cotoneaster franchetti. Hij beschreef de Chinese hazelaar in het Plantae Davidianae, de plantenverzameling van de Franse missionaris en botanicus Armand David (1826-1900), die langdurig in China verbleef en talloze planten, maar ook dieren en mineralen naar Frankrijk stuurde. Corylus chinensis groeit in zijn natuurlijk verspreidingsgebied op vochtige berghellingen tussen de 2.500 en 3.500 m hoogte. De stamschors is grijsbruin, op latere leeftijd schitterend in stroken afschilferend, en verkleurt op oudere leeftijd naar bijna zwart. Het is de donkerste bast die ik ken. De twijgen zijn purperbruin van kleur en zwak behaard. Het blad is groot, eivormig met een korte toegespitste top, 10 tot 18 cm lang, met een scheve hartvormige bladvoet en een behaarde bladsteel. De bladrand is onregelmatig fijn gezaagd, licht naar binnen gevouwen en lichtglanzend donkergroen van kleur. De vruchthulzen omspannen de vrucht volledig en zijn boven de vrucht diep ingesneden. De noten staan met vier tot zes bijeen, zijn rond tot iets langwerpig rond en 2-2,5 cm in diameter. De boom is volkomen winterhard in Nederland, maar helaas niet in cultuur.Dus, waarde lezers van het feuilleton, het Arbor Alert is hier van toepassing. Dames en heren boomkwekers: hier is weer zo'n geweldige boom die als gevolg van 'onbekend maakt onbemind' niet in het sortiment is opgenomen. Dat is heel jammer, want het is een probleemloze makker die groeit als een C. colurna en geen last heeft van ziekten. Ook in de boomkwekerij groeit en dikt deze boom als de beste. Corylus colurnaDe Nederlandse naam voor deze makker is Turkse hazelaar. De naam 'boomhazelaar' is misleidend, omdat er - zoals ook u na het lezen van dit deel van het feuilleton weet - meerdere boomvormende hazelaars op aarde staan te groeien.
C. colurna heeft zijn natuurlijk verspreidingsgebied in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied, op de Balkan, in Turkije en de Kaukasus tot Noord-Iran aan toe. In dit gebied staan echt grote makkers van meer dan 25 m hoog, met een kaarsrechte doorgaande stam en een slank piramidale, op oudere leeftijd breed piramidale tot eirond ovale kroon. De species werd in 1582 vanuit de paleistuinen in Istanboel van sultan Süleyman de Grote, de heerser van het Ottomaanse Rijk, via de botanische tuin van Wenen ingevoerd in Europa. De jonge stam is geelbruin van kleur. De kurkachtige stamschors wordt al in de jeugdfase ontwikkeld, ook op de gesteltakken en de twijgen in de kroon. Op oudere leeftijd wordt de bast meer bleek bruingrijs van kleur en afschilferend met lange, verticaal omkrullende repen. De jonge twijgen zijn viltig en met klierharen bezet. Het blad is breed omgekeerd eirond en toegespitst, heeft een grof dubbelgetande en enigszins gelobde bladrand, is 8 tot 12 cm lang, glimmend donkergroen van kleur aan de bovenzijde, lichter aan de onderzijde en langs de nerven zacht behaard. De mannelijke katjes staan met vijf tot zeven bijeen in trosjes van ca. 12 cm lengte. De vrouwelijke bloeiwijze is onopvallend. De vruchten staan in clusters van vier tot tien stuks, met een groot en diep ingesneden involucrum. Dit is bedekt met grote en lange stekelige klierharen. Aanvankelijk is deze vruchthuls gesloten, later openend en deels verhoutend. De brede, platte, tot 2cm lange noot heeft een dikke schaal. De boom groeit bij voorkeur op een kalkrijke zandgrond. Het is een prima stadsboom, die ook in gesloten verhardingen goed gedijt. Er zijn een stuk of zes cv's van de soort bekend, waarvan uw schrijver er een uitlicht. Corylus colurna 'Te-Terra Red'Een Nederlandse selectie uit 1987 van kwekerij A.F. van Nijnatten uit Zundert. Het is een 12 tot 15 m hoge smalle opgaande species. Op latere leeftijd wordt de kroon breed kegelvormig. Kenmerkend zijn de diep purperkleurige bladeren aan de jonge scheuten, die fraai contrasteren met de purpergroene bladeren in de rest van de kroon. Deze purperrode verkleuring verraadt enige verwantschap met Corylus maxima 'Purpurea' of een andere roodbladige species. Verder zijn veel morfologische kenmerken als de soort. Het is een bijzondere makker, die veel te weinig gebruikt wordt. Neem wel de goeie, die op C. colurna veredeld zijn; niet op C. avellana, vanwege de wortelopslag.Corylus x colurnoidesDeze makker is een kruising van Corylus colurna x Corylus avellana. Het is een grote krachtige struik, tot 8-9 m hoog. De schrijver Clive Simms, auteur van de Nutshell Guide to Growing Hazelnuts, beschrijft de kruising als volgt: [The trazel] combines the best points of both parents to produce an imposing tree that bears good crops of quality hazel nuts which fall freely from the husk when ripe. Our plants are grafted onto seedling Corylus colurna rootstock, which makes them drought resistant and non-suckering. They are productive and precocious bearers, but require cross-pollination.In Nederland zijn meerdere kwekers bezig met de vermeerdering, selectie en alles wat daarbij komt kijken bij deze voor notenproductie geselecteerde rassen. Voor dit artikel nam boomkweker Bart van de Sluis van boomkwekerij 't Herenland uit Randwijk contact op met uw schrijver om info te verschaffen over deze bijzondere vruchtdragers en andere wetenswaardigheden rondom het geslacht Corylus, waarvoor dank! Bart noemde tijdens het gesprek ook direct Arie Bruin van boomkwekerij De Acht Plagen uit St. Jacobiparochie, ook een notenspecialist, die onder andere de cv 'Arie's Nr. 10' geselecteerd heeft. Andere goede vruchtdragers zijn 'Dundee', 'Guldbjerg', 'Lisa', 'Morrisoka' en 'Newberg'. Ook het advies van Bart om de vrucht-cv's van C. avellana toch vooral te enten op C. colurna om de enorme opslag van C. avellana te voorkomen, is bij dezen aan u doorgegeven, waarde lezers. Goede vruchtdragers hiervan zijn onder andere 'Corabel', 'Gustav Zellernuss', 'Halle'sche Riesen', 'Lang Tidlig Zeller' en 'Gunslebert'. Beide heren dank voor de geleverde informatie!
Corylus fargesiiDe eerste beschrijving van deze makker is gemaakt door de ook bij u bekende Franse botanicus Franchet. Hij beschreef de species als Corylus rostrata var. fargesii. In 1912 werd deze beschrijving door een andere botanicus, Camilio Schneider, aangepast naar Corylus fargesii als eigenstandige soort, afwijkend van de soort rostrata. Een moeilijk geval, want wie heeft gelijk? In de botanie is de eerste gevalideerde naamgeving geldig. In dit geval is dit de eerstgenoemde naamgeving. Als volger van de grootmeesters in de botanie, zoals Linnaeus, Sargent en Rehder, volgt uw schrijver deze lijn. De makker komt uit Centraal-China, uit de bergvalleien daar, en wel tussen 800 en 3.000 m boven zeeniveau. Het zijn grote tot zeer grote bomen, tot 25 m hoog, in cultuur tot ca. 20 m hoog, met een goede doorgaande stam en een smal kegelvormige kroon. Bijzonder is dat deze boom nog maar kort in cultuur is, sinds omstreeks 2004. De boom heeft schitterende afbladderende stamschors, die ook op de zware takken aanwezig is. Deze afbladdering lijkt op die van Acer griseum of Betula nigra. Onder de schorsvellen is de bast roodbruin tot grijsbruin, glad en glimmend, met horizontale lenticellen. Het blad is omgekeerd eivormig met een dubbelgezaagde of getande bladrand, 8 tot 12 cm lang en toegespitst met een scheve hartvormige bladvoet. De vruchten zijn noten die geheel omsloten worden door de vruchthuls met een gerafelde en ingesneden top. Deze vrucht lijkt sterk op een rozenbottel.Corylus feroxDe Nederlandse naam is Himalaya-hazelnoot. De Latijnse soortnaam ferox is afgeleid van ferus en betekent zoveel als woest, onstuimig, ontembaar. De makker komt van nature voor van Nepal tot het grensgebied van Zuidwest-China. Hij wordt 8 tot 10 m hoog en is vaak struikachtig of als meerstammige boom te aanschouwen. De schors is grijszwart met grote lenticellen en het blad lijkt erg veel op dat van C. colurna, met dien verstande dat het blad meer langwerpig is. Bijzonder aan dit genus zijn de stekelige vruchtclusters, die in de jeugdfase schitterend rood gekleurd zijn. De boom is hier helaas niet in cultuur; jammer!Corylus heterophylla (Aziatische hazelnoot), Corylus maxima (lambertsnoot), Corylus sieboldiana (Japanse hazelnoot) en Corylus yunnanensis met hun vars en ssp's slaat uw schrijver wegens ruimtegebrek over, om u nog enkele tuinhybriden van Corylus avellana te kunnen voorstellen die ook prima in vakbeplantingen of als solitair toegepast kunnen worden. Zoals u inmiddels wel weet, is uw schrijver een volgeling van de oude grootmeesters die van mening waren dat een species volgens de binominale nomenclatuur van grootmeester Linnaeus ten minste een geslachtsnaam en een soortnaam dient te dragen. Bij de door de mens gekruiste en geselecteerde species kan daar een cultuurvariëteitsnaam aan toegevoegd worden, beginnend met een hoofdletter en tussen aanhalingstekens. De onderstaande makkers ontberen een soortnaam. Helaas zijn er allerlei gelegenheidsredeneringen van allerlei 'fietsenmakers' (zie de verklaring van deze vergelijking, een aantal delen terug) die dit gemis trachten te vergoelijken. En uw schrijver beantwoord deze redenaties het liefst met het bekende 'Gloeiende, gloeiende,......
Corylus 'Purple Haze'Een rode Amerikaanse selectie, waarschijnlijk vernoemd naar het beroemde rocknummer van Jimi Hendrix, dat werd geschreven in 1967 en onder andere op Woodstock ten gehore werd gebracht.Corylus 'Red Baron'Deze Duitse rode selectie is waarschijnlijk vernoemd naar Manfred von Richthofen, een Duitse gevechtspiloot uit de Eerste Wereldoorlog, beroemd en door vriend en vijand gevreesd in zijn rode dubbeldekker met dubbele mitrailleurs.
Corylus 'Red Dragon'Deze Chinese rode selectie uit Hongkong is waarschijnlijk vernoemd naar Bruce Lee, de grootste Oosterse vechtkunstacteur van de 20e eeuw.AfsluitendHazelaars, waarde volgers van dit feuilleton, gebruik ze in de openbare en private ruimte. Er zijn er genoeg van, in allerlei verschijningsvormen en grootten, die ook deels toepasbaar zijn op daken. Ken de standplaats en stem de hazelaar daarop af.Dit deel van het feuilleton had nog wel een keer zo groot kunnen worden, zoveel hazelaars zijn er. Ook de beschrijving van de vruchtmakkers had nog wel een pagina of twee in beslag kunnen nemen. Helaas, het is zoals het is, waarde vrienden. Gebruikers en producenten moeten maar eens ernstig bij zichzelf te rade gaan om meer van deze species op te nemen in het sortiment. Het geslacht Corylus is dat meer dan waard. Groet, J.P.
Tip de redactie |
|