Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Voorpootrecht en rekenmodel boomwaarde

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
mr. A.V.K. Goudzwaard, vrijdag 17 augustus 2018
162 sec


Welles, nietes, welles, nietes - soms is een rechtelijke uitspraak als een frisse wind, die over een fiks aantal zaken duidelijkheid geeft.



De rechtbank (Rechtbank Oost-Brabant, 27 juni 2018) oordeelt over een schadeclaim. Een inwoner van een gemeente heeft zes beuken die in de berm voor zijn woning staan bruut gekandelaard. Beter gezegd: er staan nog slechts kale hoofdstammen. De bomen zijn hierdoor doodgegaan. De gemeente vordert een schadevergoeding ter waarde van € 25.290, bestaande uit de stichtingskosten van de bomen, de factuur van onder andere de kosten van taxatie, van de juridische bijstand van Cobra groenjuristen, de rooikosten, de wettelijke rente en de procedurekosten.

Voorpootrecht

De gedaagde stelt dat hij niet wist dat de bomen van de gemeente waren, omdat hij voorpootrecht had. Het voorpootrecht (of pootrecht) is een oud zakelijk recht. Aan een bepaald erf is dan het recht verbonden bomen en ander houtgewas te hebben op het aangrenzende erf van een ander (in het bijzonder de berm of bermen van de openbare weg). De gedaagde kan geen akte overleggen van het voorpootrecht, maar de rechter oordeelt dat er voldoende andere factoren zijn die wijzen op het bestaan van een voorpootrecht. Zo ligt volgens de rechter vast dat bij reglement van de Raad van State van 29 oktober 1696 aan de inwoners van heerlijkheden en dorpen in de Meierij een voorpootrecht is toegekend. Verder stelde de Hoge Raad al op 17 december 1883 vast, dat rechten die onder oude wetgeving, door titel of langdurig bezit verkregen zijn, zonder voorbehoud in stand blijven. Weliswaar ging het daarbij om Haren, maar omdat dit een dorp is in de Meierij, erkent de Hoge Raad hiermee - volgens de huidige rechter - het voorpootrecht daar.


Het voorpootrecht heeft dan in ieder geval al gelding van 1696 tot 1883. De gemeente kan niet aantonen waarom het voorpootrecht (voorafgaand aan een ruilverkaveling) teniet zou zijn gegaan. Dat het voorpootrecht tot 2005 niet op een overzichtskaart pootrecht van de gemeente voorkomt, wil niet zeggen dat het recht er toen niet was. Ook het feit dat gedaagde de bomen geplant en onderhouden heeft, wijst op het voorpootrecht. De gedaagde had daarom in ieder geval tot 2005 het voorpootrecht. Er heeft vervolgens ruilverkaveling plaatsgevonden. Dit voorpootrecht had gehandhaafd kunnen worden bij de ruilverkaveling; het had dan echter in de ruilverkavelingsakte opgenomen moeten worden.

De gedaagde stelt dat hij niet wist dat de bomen van de gemeente waren, omdat hij voorpootrecht had

De gedaagde had toentertijd dus wel degelijk zijn voorpootrecht moeten laten registeren. De rechter oordeelt dan ook dat het voorpootrecht van gedaagde verloren is gegaan door de ruilverkaveling. Zelfs het feit dat het voorpootrecht niet in de ruilverkavelingsakte is vermeld, verandert hier niets aan. De gedaagde had bovendien kunnen weten dat hij geen voorpootrecht meer had. De regelingen rond de ruilverkaveling zijn toentertijd namelijk openbaar gemaakt. Kortom, de gedaagde had moeten weten dat de bomen niet meer zijn eigendom waren, maar van de gemeente. Dat op percelen naast het zijne wel voorpootrechten rusten, betekent niet dat de gedaagde geen schadevergoeding hoeft te betalen.

Een waarschuwing voor gemeenten: er is dus lang niet altijd een akte van voorpootrecht nodig om afdoende bewijs van voorpootrecht te leveren!

Schadeberekening

De gedaagde is dus verplicht de schade aan de bomen te vergoeden. In beginsel wordt dan eerst gekeken of dit door middel van taxatie naar 'marktwaarde' redelijk is. De gemeente kan volgens de rechter echter geen vergelijkbare bomen op een voor publiek toegankelijke markt kopen. Bomen van dezelfde leeftijd terugplanten kan ook niet. De vervangingswaarde van gelijkwaardige bomen in rekening brengen is dus ook niet mogelijk. De rechter vindt een waardebepaling op grond van 'herbouwwaarde' passend en acht het rekenmodel boomwaarde van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) hiervoor toepasbaar.


Wel houdt de rechter rekening met het feit dat gedaagde een gedeelte van de aanplant- en onderhoudskosten zelf heeft betaald. Het uitgangspunt blijft namelijk dat bij een 'abstracte rekenmethode' zoveel mogelijk de werkelijk te lijden schade wordt begroot (uitspraak Hoge Raad 15 december 2017). De schade aan de bomen bedraagt voor de gemeente rond de 20.000 euro, hetgeen wordt toegewezen. Dat het rooien van de bomen nog niet is uitgevoerd, doet daar niet aan af. Ook toekomstige schade, zoals rooikosten, kan namelijk in aanmerking voor vergoeding komen. Ook de kosten van taxatie, juridische bijstand, wettelijke rente en de proceskosten dient gedaagde te vergoeden.

Conclusie: volgens deze uitspraak van de rechtbank kan de 'herbouwwaarde' van dode bomen nog steeds door middel van het rekenmodel boomwaarde van de NVTB worden berekend. En belangrijk: deze gemeente krijgt veel van de kosten die gemaakt zijn om de schade vergoed te krijgen, als te vergoeden schade toegewezen. Het loont dus om veroorzakers van boomschade niet vrijuit te laten gaan.

Mr. A.V.K. Goudzwaard is als boomjurist/juridisch adviseur groen, natuur en landschap werkzaam bij Cobra groenjuristen, onderdeel van Cobra adviseurs. Cobra adviseurs adviseert over alle aspecten met betrekking tot stedelijke natuur.

LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER