Whatsapp Facebook LinkedIn RSS feed

'We zijn bang voor bomen, maar niet voor auto's'

ARTIKEL
MARKT & ACTUEEL
Facebook Linkedin Whatsapp
Manon Botterblom, vrijdag 19 december 2025
269 sec


Wim Peeters over zijn boek De stad is (g)een bos en de blinde vlekken in ons boombeheer

Op 6 november verscheen het boek De stad is (g)een bos van de Belgische Wim Peeters. De lector Groen- en boombeheer van hogescholen Odisee en Vives beschrijft in 221 pagina's het belang van bomen in de stad en vooral hoe deze succesvol aangeplant kunnen worden. Aan vakblad Boomzorg vertelt hij zijn visie achter het boek: bomen moeten nog te vaak plaatsmaken. 'Als de Domtoren in de weg staat, schuiven we die ook niet op,' is zijn mening. 'Maar een boom wel. Dat zegt genoeg over de status van groen.'


Op een van de eerste pagina's staat de uitspraak Manage trees, deal with people. In het laatste hoofdstuk van het boek legt Peeters uit wat hij daar nou eigenlijk mee bedoelt. 'Over boombeheer weten en kennen we veel,' legt hij uit. 'We moeten wel rekening houden met de mensen. Het is zaak om op een verstandige manier te balanceren tussen de behoeften en overwegingen van zowel bomen als de menselijke bevolking.'

Meer psycholoog worden

Het antwoord daarop is, volgens Peeters, dat boombeheerders voor een groot stuk psychologen moeten worden. 'We moeten zorgen dat we met de burger blijven communiceren. Dat betekent dat we soms moeten accepteren dat de burger last heeft van een boom. Als je mensen duidelijk laat horen dat je wél luistert dan kun je beginnen te communiceren. Dan kun je de burger laten begrijpen waarom die boom niet gekapt is, of waarom die boom behouden moet blijven. De klant heeft maar één vraag en dat is dat je zijn of haar wens moet vertalen naar wat die boom kan. Dat is psychologie.'


Bomen worden makkelijk verplaatst

In de praktijk ziet Peeters dat nog te vaak bomen worden vervangen in plaats van behouden. 'We maken een ontwerp, er staat een boom, maar die past niet. Dus schuiven we die boom op. We verplanten hem wel,' zegt hij. 'Als het lukt, staat het in alle kranten. Als de boom afsterft, hoor je niemand.'
Volgens Peeters zegt dat veel over hoe vanzelfsprekend bomen worden gezien in ruimtelijke plannen. 'Als bijvoorbeeld de Domtoren in Utrecht in de weg staat, verschuiven we die ook niet. Maar een boom wel. Dat is een gegeven waar ontwerpers geen rekening mee houden.'
In artist impressions ziet hij hetzelfde patroon. 'Iedereen verkoopt projecten met groot, volgroeid groen. Maar als dat groen eindelijk volgroeid is, begint de volgende ontwikkelfase alweer, en verdwijnen die bomen opnieuw. Grote, gezonde bomen die hun ecosysteemdiensten leveren, worden te snel ingeruild voor nieuwe aanplant die dat nooit kan inhalen.'


Groeiplaats en water: de basis gaat vaak mis

Een belangrijk deel van zijn boek gaat over water en groeiplaats. Peeters ziet dat dit nog te vaak onvoldoende is geregeld. 'Overal hebben we te weinig groeiplaats. Een boom heeft voldoende volume nodig om wortels uit te breiden, maar ook voldoende water. Zeker in stedelijke gebieden is dat moeilijk. Kelders, garages, infrastructuur... soms is er nauwelijks nog grondwater waar een boom bij kan.'
Ook de omgang met regenwater is volgens hem een knelpunt. 'We vangen het op en voeren het af, vaak naar de riolering. Terwijl een boom drie zaken nodig heeft: water, mineralen en zuurstof. Zonder dat gaat het niet.' Toch ziet hij verbetering: steden vergroenen sneller dan twintig jaar geleden en er verschijnen meer richtlijnen, zoals de Europese standaard voor boombescherming.


'Vergroening moet nooit ten koste gaan van de zwakkeren in de samenleving'

De 3-30-300-regel vraagt tijd

Een belangrijk aandeel in het boek van Peeters is de welbekende 3-30-300-regel. Veel gemeenten worstelen vooral met die 30 procent kroonbedekking. Volgens Peeters is dat logisch. 'Een boom die nu geplant wordt, krijgt 30 jaar de tijd om dat volume te halen. Je moet dus realistische doelen stellen. Niet zeggen: volgend jaar 30 procent halen. Je moet een proces starten waardoor het kroonvolume stap voor stap stijgt.'
Daarnaast spelen ruimtelijke beperkingen een grote rol. 'In historische binnensteden kun je niet zomaar gebouwen afbreken om parken te maken. Het is zoeken naar een compromis daarin.'
Volgens hem helpt het om kaarten te combineren: hitte, sociaaleconomische data, gezondheid en de groenkaart. 'Dan zie je waar de nood het grootst is. En vergroening moet nooit ten koste gaan van de zwakkeren in de samenleving.' Vooral buurten met lagere inkomens, waar meer gezondheidsproblemen zich voordoen, verdienen volgens Peeters prioriteit. In zulke wijken kan meer groen verschil maken, wat wel zorgvuldig moet gebeuren. 'Vergroenen vraagt om keuzes, maar altijd met oog voor wie kwetsbaarder is.'


Wim Peeters

Bodemleven begint bij ontwerp

Peeters benadrukt dat een gezonde bodem cruciaal is. 'We willen overal ontharden, maar de eerste vraag moet zijn: waarom ligt die verharding daar? Verharding die niet gebruikt wordt, groeit dicht met onkruid. Dan weet je dat die plek overbodig is.' Volgens hem ligt hier een praktische winst voor gemeenten: spaarzaam omgaan met verharding en kiezen voor grotere plantvakken met ruimte voor wortels. 'Ik zie plekken waar twee kleine vakjes zijn gemaakt met daartussen verharding die niets doet. Maak één groot plantvak met één boom in plaats van twee. Dan krijg je volume, en dus op termijn kroonbedekking.'


Waardering van ecosysteemdiensten

Peeters vindt dat boomschade nog te veel wordt bekeken vanuit herstelkosten. 'Een boom kan zichzelf deels herstellen. Maar een verlies aan kroonvolume is verlies aan ecosysteemdiensten.'
Modellen zoals i-Tree kunnen volgens hem helpen om waarde beter te bepalen. 'Denk aan winkelstraten: met bomen betalen mensen tot negen procent meer voor hetzelfde product. Dat is economische waarde. Als bomen verdwijnen, daalt die omzet. Dat nemen we nu niet mee, terwijl i-Tree dat wel kan.'


'Bij een boom moet het minste misgaan en het staat al in de krant'

Veteranenbomen krijgen te weinig gewicht

Volgens Peeters loopt het mis bij de waardering van oude bomen. 'Ecosysteemdiensten die komen door microhabitats worden nauwelijks meegeteld.' Terwijl holtes, scheuren en zwammen juist waardevol zijn voor biodiversiteit.
Hij ziet dat veiligheid vaak wordt overschat. 'Bij een boom moet het minste misgaan en het staat al in de krant, maar voor een auto-ongeval draait niemand meer de ogen meer om. Mensen kunnen veel moeilijker inschatten waarom een tak breekt en wat het veroorzaakt en of dat echt een risico is of niet. Wat verkeer betreft zijn we er heel sterk van overtuigd dat we zaken zelf veel meer onder controle hebben.'
Volgens Peeters helpt een beter risicomodel zoals QTRA om realistischer te kijken naar risico's. 'De kans op een dodelijk verkeersongeval is 1 op 16.000. Daar schrikken we niet eens meer van. Maar een vallende tak haalt wel de krant. Dat is een dubbele standaard.'


Kappen als allerlaatste stap

Peeters herhaalt het in zijn boek en in het gesprek: kappen is de laatste keuze. 'Je kunt bomen nooit echt compenseren. Je kunt de tijdsfactor niet wegdenken.' Zowel ontwerpers als beheerders moeten volgens hem verder vooruitkijken. 'We moeten niet bomen planten voor twintig jaar, maar voor honderd jaar. En nu al nadenken over de omstandigheden waar die bomen dan in moeten groeien.'


Waar het vaak misgaat

Voor Peeters draait boombeheer allang niet meer om techniek. 'De technische kennis hebben we wel. De echte uitdaging ligt bij mensen.' Dat vraagt om communicatie, uitleg en soms het bijsturen van verwachtingen. 'Als een klant vraagt om de top uit een boom te halen, moet je uitleggen waarom dat niet kan. Anders degradeer je je eigen vakkennis.'
Volgens Peeters is het nooit zwart-wit. 'Mijn studenten vragen vaak: moeten we dit of dat doen? Mijn antwoord is meestal: allebei. De situatie bepaalt wat verstandig is.'


De boom is zelden het echte probleem

Tot slot waarschuwt Peeters voor te simpele verklaringen. 'Bij schade aan gebouwen wordt te snel naar bomen gewezen. Terwijl het echte probleem soms de bodem is, of een verkeerde fundering.'Hij noemt voorbeelden van huizen op klei die scheuren of funderingen op hout die gaan rotten als het waterpeil daalt. 'Dan is het makkelijk om de boom de schuld te geven. Maar dat klopt niet. Je moet altijd kijken wat er écht speelt.' Volgens hem verklaart dat ook waarom bomen zo vaak onder druk staan: ze kunnen zich niet verdedigen en ze passen niet in snelle oplossingen. 'Maar zonder grote bomen wordt de stad kwetsbaarder. We kunnen het ons niet meer veroorloven om iedere keer opnieuw te beginnen. We hebben het al veel te lang op die manier gedaan en dat leidt nergens toe.'


LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Harm Horlings
dinsdag 23 december 2025
Interessant voor de Gemullehoekenweg

tip de redactie

Dit is een premium artikel

Artikelen op de NWST sites zijn gratis en zullen altijd gratis blijven. Voor de meest recente artikelen heb je een account nodig om verder te lezen.

Klik  hier  om te registeren of in te loggen.


Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
AGENDA
De Groene Sector Vakbeurs 2026
dinsdag 13 januari 2026
t/m donderdag 15 januari 2026

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
Webshop
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER