Succesvolle vergroening van Malmö vraagt om veel meer dan het toepassen van één regeltje en een beetje goede wil |
|
|
|
|
 |
| 248 sec |
Hoe de Zweedse stad Malmö de 3:30:300-regel inzet als uitgangspunt voor een groene toekomst
In het zuiden van Zweden ligt de stad Malmö, een van de eerste steden die de 3-30-300-regel heeft opgenomen in haar strategisch omgevingsplan. Groenbeheerder Patrick Bellan vertelde hierover op de Augsburger Baumpflege Tagen. Een indrukwekkend verhaal over een stad die data, samenwerking, geduld en kennis van de juiste boom op de juiste plek inzet om stedelijke vergroening echt te laten werken.
| Arboretumallé (Photo by Apelöga) |
Voor wie de afgelopen jaren onder een steen heeft geleefd, volgen hier nog even beknopt de uitgangspunten van de 3:30:300-regel van Cecil Konijnendijk: drie bomen zichtbaar vanuit huis, 30% kroonbedekking in de stad en een park of natuurgebied binnen 300 meter. Vanuit Nederlandse ogen denk je misschien snel dat dit in het veel groenere Zweden een fluitje van een cent is. Dat blijkt tegen te vallen. Bellan: 'Eigenlijk bleek dat we het niet zo slecht deden op de onderdelen '3' en '300'. Vrijwel iedereen in Malmö kan wel een boom zien vanuit het raam. En bijna overal in de stad is er binnen 300 meter wel een park of groengebied. Maar als het gaat om kroonbedekking - de 30 procent - scoren we slecht. Bijna niemand woont in een buurt met 30% kroonbedekking. Alleen een paar heel rijke mensen.' Toegespitst op de gebieden waar in Malmö werkelijk wordt gewoond, bleek de kroonbedekking niet hoger dan 4%. Bellan: 'Je moet het totaalplaatje kennen én de afzonderlijke delen. Langs de kust bijvoorbeeld bestaat ongeveer 60% van de bomen uit Zweedse witte meelbes (Sorbus intermedia). Bomen van de derde grootte die qua kroonbedekking niets toevoegen.' Toch bestrijdt Bellan dat het moeilijk zou zijn om het boomkroonvolume van een wijk omhoog te krijgen. Malmö gooide wat dat betreft hoge ogen met een project in het stadsdeel Möllevången. Bellan: 'We plantten daar ongeveer 150 nieuwe bomen, met als doel om de kroonbedekking met 1% te verhogen - van 8% naar 9%. Dat was in 2020. We wisten toen nog niet zo veel over hoe je kroonbedekking precies moet berekenen. Maar we verwijderden parkeerplaatsen, legden regenwateropvangsystemen aan en gebruikten onze standaardgroeiplaatsen met biochar en puimsteen. Na vier à vijf jaar zagen we dat de kroonbedekking veel sterker was toegenomen dan verwacht: van 8% naar 14% in 2024. En dat zal nog verder stijgen. We gebruiken onder andere snelgroeiende soorten zoals Paulownia. Deze aanpak bleek zeer effectief en bewees dat je met gerichte investeringen werkelijk verschil kunt maken.'
10-20-30
Malmö hanteert naast de 3-30-300-regel ook de 10-20-30-regel van Dr. Santamour. Dat betekent dat maximaal 10 procent van het bomenbestand van één soort mag zijn: bijvoorbeeld Quercus robur. Twintig procent mag van hetzelfde geslacht zijn: dus naast tien procent Q. robur mag je ook tien procent Q. cerris planten. Ten slotte mag dertig procent van het bomenbestand bestaan uit bomen van dezelfde familie. Om bij het voorbeeld van de eiken te blijven: maximaal dertig procent mag dan uit het geslacht van de Fagaceae of napjesdragersfamilie komen. Malmö kent volgens Bellan een traditie van een zeer diverse beplanting. Om ook weer bij de eiken te blijven: de stad kent 104 verschillende soorten eiken. Mooie aantallen, maar Bellan is er zelf kritisch over: 'Wat we winnen aan kwaliteit van het groen, verliezen we aan kwantiteit. We hebben weliswaar veel verschillende eiken, maar slechts weinig exemplaren per soort. Dat is een probleem.' Ook hier weer zoomt Bellan graag in op de wijken waar het uiteindelijk gebeurt. En wat blijkt dan? De 10-20-30-regel wordt overall goed gehaald en de diversiteit van het bomenbestand lijkt gewaarborgd. Op dit moment is er geen enkele soort die meer dan 10% van het totale bomenbestand uitmaakt. De Hollandse linde (Tilia x europaea) is het hoogst met 7,6%. Een soort waar Bellan overigens uitgesproken kritisch over is, vooral omdat deze slecht zou presteren in de verharding. Eén specifieke soort is in bepaalde gebieden van Malmö wel dominant. Langs de kust bijvoorbeeld bestaat ongeveer 60% van de bomen uit de Zweedse meelbes (Sorbus intermedia). Als daar een ziekte zou toeslaan, raken we dus al onze kustbomen kwijt. Dat is kwetsbaar.
 | | Sorbus intermedia, ofwel Zweedse meelbes, een dominante soort in Malmö, maar ook een boom van de derde grootte die qua boomkroon weinig toevoegt ((Foto Edit Stormwalther)) |
|
|
|
|
We hebben veel soorten eiken, maar weinig exemplaren per soort. Dat is een probleem.
| |
|
Groei als graadmeter
Een belangrijk inzicht kreeg Bellan door het meten van de groeisnelheid van bomen. Recent deed Malmö hier onderzoek naar. De uitkomst was opvallend: veel bomen die in het verleden zijn aangeplant op verharde ondergronden blijken niet of nauwelijks te groeien. Bij sommige soorten was er tussen twee meetmomenten - met een interval van vijf tot tien jaar - zelfs sprake van 0,0 groei. Deze bevinding sluit aan bij andere onderzoeken, zoals in de botanische tuin van Göteborg en aan de universiteit van Kopenhagen, waar men kijkt naar droogtetolerantie van soorten. Het algemene beeld: in harde, stedelijke bodems groeit een groot deel van de bomen niet of nauwelijks. Dat betekent dat we soorten moeten kiezen die wel goed functioneren in zulke omstandigheden. Malmö heeft dat als volgt opgepakt: er is een lijst samengesteld met meer dan 200 boomsoorten die geschikt zijn voor verhard stedelijk gebied in Malmö. Wanneer landschapsarchitecten nieuwe bomen willen aanplanten, mogen ze niet zomaar hun favoriete soort kiezen - bijvoorbeeld een Prunus avium. Ze moeten kiezen uit deze lijst.
 | | Patrick Bellan |
|
|
Groeiplaats
De standaard in Malmö is dat elke boom minimaal 30 m³ wortelruimte krijgt. Volgens Bellan dwingt die regel de stad om slim te ontwerpen, maar ook om de andere ondergrondse infrastructuur ter discussie te stellen: moeten die leidingen daar echt liggen of kunnen ze verplaatst worden? Malmö gebruikt in alle groeiplaatsen biochar als standaard, naast puimsteen en compost. Natuurlijke grond wordt daarbij niet toegepast. Het substraat bestaat uit 70% puimsteen, 20% groencompost (dat Malmö zelf produceert) en 10% biochar.
Inheems versus uitheems
De discussie over inheemse versus uitheemse soorten speelt volgens Bellan geen rol van betekenis in hoogstedelijk en verhard gebied. Bellan: 'In verhard gebied functioneren veel inheemse soorten gewoonweg niet goed. Die zijn beter op hun plek in parkachtige omgevingen, waar de bodem koeler en natter is.' Bellan benadrukt: 'Het gaat er niet om dat we geen inheemse soorten meer moeten planten, maar dat we ze daar moeten inzetten waar ze het ook echt goed doen - en dat is zelden midden in de stad.'
 | | Hollandse linde een dominante boom in Malmö (fot P. Bellan0 |
|
|
|
|
In verhard gebied functioneren veel inheemse soorten gewoonweg niet goed. Die zijn beter op hun plek in parkachtige omgevingen, waar de bodem koeler en natter is.
| |
|
Organisatie
Bellan beperkt zich niet tot het beheren of behouden van bestaande bomen. Samen met zijn collega's werkt hij actief aan de ontwikkeling van een infrastructuur om die bomen te beheren. Om die reden werd tien jaar geleden de 'Boomgroep' opgericht. Wat begon als een intern overleg tussen landschapsarchitecten en beheerders van de gemeente, is inmiddels uitgegroeid tot een netwerk van meer dan 40 leden. Naast gemeentelijke afdelingen zijn ook begraafplaatsen en andere grote boombeheerders in Malmö aangesloten. De groep komt zes tot zeven keer per jaar bijeen en bespreekt actuele bomenkwesties: van soortkeuze tot en met knelpunten in het beheer en zicht op nieuwe trends. Daarnaast kent de Boomgroep een aantal subgroepen met eigen aandachtsgebieden. Een commissie ontwikkelt technische richtlijnen voor de hele stad, zoals voor boomverplanting en groeiplaatsverbetering. Een andere groep werkt aan strategisch beleid, zodat bomen een vaste plek houden op de agenda van verschillende gemeentelijke afdelingen. Een derde subgroep richt zich op bewustwording, zowel intern als extern. Deze organiseerde onder meer een 'boommarathon', waarbij deelnemers van zeven uur 's ochtends tot zeven uur 's avonds langs bomen in Malmö wandelen. Ook werd een interne boomconferentie gehouden, met circa 250 deelnemers uit de gemeentelijke organisatie.
| LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
| Er zijn nog geen reacties. |
|