Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Een vuistregel die leeft

ARTIKEL
MARKT & ACTUEEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Willemijn van Iersel, maandag 14 juli 2025
79 sec


"Vroeger" deden we weleens het spelletje waarbij je een zin doorfluistert in een kring - en wat er aan het eind overblijft, lijkt nauwelijks nog op het origineel. Dat gevoel bekroop me ook een beetje toen ik de ambitie las van Zwolle. De Hanzestad presenteert in deze editie haar eigen interpretatie: de 2-22-200-regel. In plaats van een vast percentage bladerdek of een vast aantal zichtbare bomen per woning, kiest de stad voor concreet meetbare elementen: twee toekomstbomen per 100 meter straat, 22% boomkroonbedekking (nu 19%), en op maximaal 200 meter loopafstand een koele groene plek.
De 3-30-300-regel is natuurlijk alomtegenwoordig, zelfs mijn minst groene vrienden tippen mij deze regel. Niet zo gek dat 'deze regel' dus ook een eigen leven laat leiden. Net zoals die doorfluisterzinnetjes op kinderverjaardagen.



Zwolle presenteert in deze editie haar eigen interpretatie van de 3-30-300-regel: de 2-22-200-regel

Laatst was ik bij een studiedag van Nationale Bomenbank en Terra Nostra. Uiteraard kwam daar ook de 3-30-300-regel ter sprake. Niet zo vreemd, want geestelijk vader Cecil Konijnendijk praatte de dag aan elkaar als moderator. Als ik hem goed begreep, waardeert hij hoe zijn vuistregel zich als een olievlek over de wereld verspreidt. Konijnendijk zelf vindt het dan ook allerminst een probleem als er wordt gesleuteld aan 'zijn' 3-30-300. Het is immers geen norm, maar een vuistregel. Tegelijkertijd is hij terughoudend met afwijken van die 30%, omdat onderzoek herhaaldelijk aantoont dat die drempel van 30% (of liever nog 40%) de meeste baten oplevert: van verkoeling en schonere lucht tot meer biodiversiteit, menselijk welzijn en sociale gelijkheid.

Misschien is dát uiteindelijk de kracht van een goede vuistregel: dat hij zich laat buigen zonder te breken

Maar theorie en praktijk zijn niet altijd hetzelfde. Een onhaalbare norm kan ook averechts werken. Denk aan de richtlijn van het Voedingscentrum: 250 gram groente per dag. De WHO adviseert eigenlijk 400 gram, maar dat is voor ons broodeters een brug te ver. Dan liever een stapje lager, maar wel haalbaar. Want iets doen is altijd beter dan niets.
Zwolle probeert dus realistisch te zijn, zonder ambities op te geven. De 2-22-200-regel is geen versimpeling, benadrukken ze, maar een vertaling naar lokale uitvoerbaarheid. De geest van 3-30-300 leeft voort - net iets anders verwoord, maar met dezelfde intentie: gezondere, groenere steden voor iedereen. En misschien is dát uiteindelijk de kracht van een goede vuistregel: dat hij zich laat buigen zonder te breken.


LEES OOK

LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Tim Jansma
Boomtechnisch adviseur | Pius Floris
dinsdag 15 juli 2025
Wat opvalt, is dat het gesprek over vergroening erg vaak eindigt met een beroep op 'realisme'. Realisme wordt dan uitgelegd als: erkennen dat alle verschillende opgaven op dit moment niet samengaan en dat het erg moeilijk is. Vaak zelfs 'onmogelijk'. Om vervolgens de doelstelling als 'onrealistisch' af te doen. Vervolgens wordt de oorspronkelijke doelstelling verwaterd tot een 'streven' of een 'ambitie' die niet verder hoeft te worden uitgewerkt. Het realisme van het nu wordt daarmee boven de toekomstige realiteit gesteld: dat wijken in een paar decennia (nog verder) onleefbaar worden door toenamen van extremen. Dat realisme - even reëel - wordt ermee kaltgestellt. De korte termijn gaat voor de lange termijn. Eigenlijk gewoon weer oude wijn in nieuwe zakken.
Natuurlijk moet je iets met het 'nu' en loop je daarin tegen beperkingen aan. Je kunt niet zomaar wijken herinrichten, zeker niet de historische. Lange termijn beleid zou daarin juist het verschil kunnen maken. En dan niet het lange termijn beleid van niet nader gespecificeerde globale visies, want die kennen we wel. Wat we nu nodig hebben is lange termijn beleid van concreet en systematisch toewerken naar een helder doel - in dit geval een ondergrens zoals 3-30-300. Waarvan 30% goed gespreide kroonbedekking in alle wijken verreweg het belangrijkst is. In een aantal decennia te behalen, zeg 50 jaar. Is dat echt zo onhaalbaar? In 1975 waren de meeste binnensteden massaparkeerplaatsen met amper bomen. Kunnen we ons amper nog voorstellen. In 1975 begon de bouw van Almere, dat nu 226.000 inwoners telt.
Uiteindelijk gaat het om politieke wil. Het laatste wat je dan moet doen, is het wetenschappelijk bewezen minimum verwateren. Het is juist één van de redenen waarom bomen altijd op de laatste plaats kwamen: er waren geen strikte normen, zoals er wel zijn voor parkeren en K&L. Er waren weinig stemmen die zeiden: 'ho, wacht even'.
Waarom kunnen we deze twee realismes niet wat slimmer combineren? Korte en lange termijn. Erken dat het nu moeilijk is, maar dat op de lange termijn veel mogelijk is. Torn niet aan het gestelde minimum (tenzij de wetenschappelijke basis daarvoor verandert), maar geef tijd en handelingsperspectief door een plan op te stellen voor de komende 50 jaar. En neem dat plan dan serieus door er stapsgewijs en systematisch naartoe te werken. Niemand verwacht dat het in 5 jaar is geregeld. Maar je zou mogen verwachten dat we elke 5 jaar kunnen zien hoe er naar het doel wordt toegekropen.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
Webshop
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER