| |||||||||||
In Nederland, en met name in Noord-Holland, is de iep een veel voorkomende boomsoort die gekoesterd wordt om zijn veelzijdigheid en aanpassingsvermogen. De iep wordt echter ook geteisterd door de iepziekte. Daarom willen Gemeente Amsterdam en Provincie Noord-Holland boombeheerders en boomaannemers graag informeren en adviseren over deze ziekte. Het is namelijk essentieel om te begrijpen hoe deze ziekte kan worden bestreden, niet alleen om individuele bomen te redden, maar ook om het voortbestaan van deze belangrijke boomsoort te waarborgen.
Iepziekte, veroorzaakt door de schimmel Ophiostoma ulmi en zijn agressievere variant Ophiostoma novo-ulmi is een van de meest verwoestende ziekten waarmee iepen worden geconfronteerd. De iepenspintkever draagt de sporen van deze schimmel met zich mee. Door vraat aan jonge iepentwijgen brengt de kever de schimmel over op een gezonde boom, waardoor deze ziek wordt. Een zieke iep kan vervolgens door wortelcontact de schimmel op zijn gezonde buurman overbrengen. Zieke iepen gaan binnen korte tijd dood. Dood iepenhout met bast, of een iep in slechte conditie, is tenslotte een broedhaard voor de iepenspintkever. Één iepenspintkever kan tot wel honderd eitjes achter de bast leggen, en dat soms wel drie keer per jaar. Een flink stuk hout kan zo een kraamkamer zijn voor wel duizenden nieuwe iepenspintkevers. De iepenspintkever is actief bij een gemiddelde temperatuur van 18°C of meer. Wet- en regelgevingIn veel gemeentes zijn er strikte regels en voorschriften met betrekking tot iepziekte om verdere verspreiding te voorkomen. Deze regelgeving kan variëren, maar omvat meestal maatregelen zoals het verbod om ongeschild iepenhout te vervoeren of te laten liggen, termijnen waarbinnen zieke iepen gekapt moeten worden en vereisten voor het verwijderen en vernietigen van besmet materiaal. Boomspecialisten moeten goed op de hoogte zijn van de lokale wetgeving en deze naleven om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen. Deze zijn doorgaans opgenomen in de lokale Algemene Plaatselijke Verordeningen en/of boomverordeningen. Amsterdam heeft aanvullend een Werkprotocol Vellen Iepen opgesteld dat een onderdeel is van alle bestekken rondom boombeheer.Preventieve maatregelenHet voorkomen van iepziekte is altijd beter dan genezen. Als je als hovenier of aannemer een opdracht krijgt voor het vellen óf planten van iepen zijn de volgende preventieve maatregelen van belang:Selecteer bij aanplant een resistente iepensoort. Sommige iepensoorten vertonen natuurlijke weerstand tegen de schimmel. Het planten van deze resistente variëteiten kan de kans op infectie verminderen. Neem bij velwerkzaamheden van gezonde iepen de volgende maatregelen in acht: • Al het vrijkomende iepenhout moet ter plekke worden ontbast of versnipperd. • Zaag de stobbe maximaal 4 cm. boven het maaiveld af. • Ontbast de stobbe volledig tot onder het maaiveld. • Ontbast of versnipper tak- en stamhout vóór transport. • Laat geen iepenhout met bast liggen. Controleer regelmatig of er iepen in het werk- of beheergebied staan met tekenen van iepziekte. Neem in het geval van aantasting direct actie door de opdrachtgever te wijzen op het belang van snelle verwijdering van de boom. Controleer regelmatig in een werk- of beheergebied met iepen of er dode iepen staan, of er stam- of takhout rondslingert en of er takkenrillen met iepenhout zijn gemaakt. Is dat het geval, dan dient dat zo snel mogelijk verwijderd en ontbast of versnipperd te worden.
Reactieve maatregelen bij aantastingOndanks preventieve maatregelen kunnen iepen nog steeds worden getroffen door iepziekte. Enkele reactieve bestrijdingsmaatregelen zijn onder meer:Verwijder met spoed een aangetaste iep. In de meeste gemeentes is in dit geval geen kapvergunning nodig maar volstaat een melding aan de gemeente. Herplantplicht geldt in de meeste gevallen wel. Bij het vellen gelden de maatregelen zoals hierboven benoemd bij preventie, en aanvullend: • Ontsmet al het gereedschap na afloop van snoei- of velwerkzaamheden na iedere boom met bijvoorbeeld spiritus of alcohol (96%). Doorbreek het wortelcontact met omliggende gezonde iepen. In straten, lanen en tuinen: • Verwijder bij duidelijke aantasting ook de naastliggende iepen. Verwijder als eerste de gezonde iepen en als laatste de zieke iep. • Verwijder de stobben zo spoedig mogelijk na het rooien. • Graaf een geul als barrière om wortelcontact met gezonde iepen te voorkomen. Deze moet tot minimaal 30 cm in het grondwater worden ontgraven en alle wortelcontact met de eerstvolgende gezonde iep moet worden doorbroken. Iepen in bosvakken: • Verwijder naastliggende iepen en iepenopslag in een straal van minimaal 10 meter rondom de zieke iep. Verwijder als eerste de gezonde iepen en als laatste de zieke iep. • Graaf een geul als barrière om wortelcontact met gezonde iepen te voorkomen. Deze moet tot minimaal 30 cm in het grondwater worden ontgraven en in een straal van minimaal 10 meter rondom een zieke iep om de schimmel binnen te sluiten. • Laat geen snippers en losse stukken bast achter, mits in een dunne laag van maximaal 5 cm dik uitgespreid 0f verwerkt in paden. Niet op hopen storten. Geen laag houtsnippers aanbrengen waar flora verstoord kan worden. Ontbast iepenhout mag blijven liggen of voor andere doeleinden gebruikt worden.
Tip de redactie |
|