| |||||||||||
Tijdens het symposium over uitgestelde onverenigbaarheid bij laanbomen op 14 mei in Houten, werden een aantal aanbevelingen gepresenteerd en bediscussieerd om het complexe probleem van onverenigbaarheid bij laanbomen beter controleerbaar te maken. Het symposium werd georganiseerd door de vakbladen Boomzorg en Boom in Business.
Uitgestelde onverenigbaarheid is het verschijnsel dat geënte bomen na een periode van een, twee, maar soms ook meerdere decennia plotseling omvallen. Het probleem voor de boombeheerder is dat het hier gaat om een verborgen gebrek dat met onvoldoende zekerheid kan worden ontdekt via reguliere boomcontroles. Het verschijnsel ontstaat doordat er een genetische mismatch bestaat tussen de ent en de onderstam. Het verschijnsel is vooral bekend bij de iep, maar ook bij andere geslachten zoals linde komt dit zeer frequent voor. Zeven toonaangevende experts deelden hun visie over het thema.Zeven toonaangevende experts deelden onder voorzitterschap van Henry Kuppen (Terra Nostra) hun visie over het thema. Samen met het 85 koppen sterke vakpubliek werd dit bediscussieerd tot een pleidooi dat er voor moet zorgen dat het verschijnsel meer aandacht krijgt.Ronnie Nijboer (Noordplant) benadrukte de noodzaak van ketenverantwoordelijkheid van vermeerderaars tot en met eindgebruikers. De essentie van de presentatie van Nijboer is dat het wettelijk verboden zou moeten worden om iepen te enten. Daniël Deinum (Naktuinbouw) besprak een belangrijk onderdeel in de discussie over onverenigbaarheid, namelijk de bewijslast. Als er twijfel bestaat over de identiteit van onderstam en ent kun je dat via DNA analyse op een onafhankelijke manier vaststellen. Luuk Boender (Terra Nostra) verdiepte zich in hormonale disbalans als een mogelijk derde oorzaak van onverenigbaarheid. Zijn belangrijkste uitgangspunt is echter dat de kwekers en beheerders moeten stoppen met de focus op snel en goedkoop, maar zich moeten richten op kwaliteit. Henk van Eldik (Tree-o-Logic) en Lars van der Wal (gemeente Haaksbergen) richtten zich in hun presentatie vooral op onverenigbaarheid van zilverlindes. Onverenigbaarheid bij dit geslacht zou het gevolg zijn van de populariteit van deze boom in jaren negentig. Van Eldik en Van der Wal pleiten verder voor een centraal meldpunt 'uitgestelde onverenigbaarheid'. Als we weten welke ent/ onderstam combinaties niet werken kunnen we daar beter rekening mee houden. Jilles van Zinderen (Monte Legal) besprak de juridische aspecten van uitgestelde onverenigbaarheid, waaronder de gevolgen van nalatigheid en de mogelijkheden voor schadevergoeding. In de toekomst dien je als beheerder, maar ook als kweker, aannemer, of veredelaar te beseffen dat dat je een verantwoordelijkheid hebt met betrekking tot schades die voortkomen uit onverenigbaarheid. Domheid of je beroepen op een gebrek aan kennis is niet langer een excuus. Redelijkheid en betaalbaarheid zijn echter ook nog steeds factoren die een rol spelen bij gerechtelijke beoordelingen. Marc Ravesloot (Wageningen University & Research) ging in zijn presentatie vooral in op de parallellen tussen de fruitteelt en boomkwekerij. Door de enorme economische belangen is de fruitteelt veel verder op het gebied van vraagstukken rondom uitgestelde onverenigbaarheid. Zijn oproep is dat we moeten investeren in onderzoek en de vertaalslag maken van de fruitteelt naar boomkwekerijgewassen. De fruitteelt sector is hierbij al verder met fenotypering waarbij planteigenschappen specifiek worden gemeten en geanalyseerd. Niek Vernooy (Groenadvies Amsterdam) beschreef op beeldende wijze het probleem waar beheerders en adviseurs voor worden gesteld als ze worden geconfronteerd met bomen, die last hebben van uitgestelde onverenigbaarheid. Zijn stelling is dat er een eenduidig protocol gebaseerd op de richtlijn die in het verleden door o.a. Jitze Kopinga (die ook in het publiek aanwezig was) is geproduceerd. Dit eenduidige protocol dient te worden gebruikt om een beslismatrix te ontwikkelen waaruit duidelijk blijkt en onder welke voorwaardes je mag overgaan tot kap van potentieel gevaarlijke bomen.
Martin Tijdgat van de gemeente Wijdemeren merkt terecht op dat in het standaard boompaspoort de ent-combinatie en de leverancier, inclusief aankoopbewijs, opgenomen moeten worden, en dat deze informatie veel langer dan vijf jaar bewaard zou moeten blijven. Tijdgat stelt voor dat gemeenten deze gegevens mogelijk veertig jaar of zelfs permanent bewaren, zoals dat ook met bouwarchiefinformatie gebeurt. Op dit moment is dat niet het geval, waardoor er geen bewijsinstrumenten zijn voor het geval er problemen ontstaan door uitgestelde onverenigbaarheid.
Tip de redactie |
|