Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Geen 3-30-300, maar 10-20-30-regel om boom-monoculturen te voorkomen

ARTIKEL
MARKT & ACTUEEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Thijs Dolders (Boomkwekerij Ebben), maandag 27 mei 2024
170 sec


Regel van Santamour helpt bij samenstellen waardevol ecologisch bomenbestand

In de stedelijke omgeving zien we nog veel boom-monoculturen. Dit is een van de grootste uitdagingen als het gaat om beplanting in tijden van klimaatverandering, een versteende omgeving en snelle verspreiding van ziektes door globalisering. In dit artikel gaan we dieper in op de voorwaarden voor een waardevol ecologisch bomenbestand, met speciale aandacht voor de 10-20-30-regel van dr. Santamour als leidraad voor groenbeheerders en groenontwerpers.

Boomdiversiteit in Delft (foto: Boomkwekerij Ebben)
Boomdiversiteit in Delft (foto: Boomkwekerij Ebben)

Monoculturen en ecologische risico's

Als een boomsoort in grote aantallen in een gebied aanwezig is, vormt dat een risico. Het onderlinge besmettingsgevaar is groter als bomen van eenzelfde soort dicht bij elkaar staan, en bij aantasting kan een hele structuur wegvallen. De eik is jarenlang massaal aangeplant, omdat dit de inheemse boom met de hoogste biodiversiteit is. Insecten, mijten, vele soorten nachtvlinders, algen, schimmels en mossen vinden bij deze soort onderdak en voedsel. Dat is goed voor de biodiversiteit, maar door de massale aanplant worden we voor nieuwe uitdagingen gesteld. Zomereiken zijn namelijk waardplanten voor de eikenprocessierups en eikenspintkever. Door hele lanen vol eiken aan te leggen, zorg je voor een hoge plaagdruk van deze insecten. Dit geldt overigens niet alleen voor eiken; ook andere homogene bomenbestanden zijn kwetsbaar voor ziekten en plagen. Zo kennen we allemaal de essentaksterfte, de kastanjebloedingsziekte en de roetschorsziekte bij esdoorns. Om die reden is het wenselijk dat groenbeheerders streven naar diversiteit binnen het bomenbestand en daarmee te zorgen voor risicospreiding.


10-20-30-regel van Santamour als diversiteitsrichtlijn

Een divers bomenbestand bestaat uit bomen van verschillende soorten, maar ook verschillende afmetingen en leeftijden. Het biedt niet enkel esthetische voordelen, maar vergroot ook de weerstand tegen ziekten en plagen. De 10-20-30-regel van bosbouwkundige Santamour (1990, Dr. F. Santamour) is een vaak toegepaste praktische leidraad om die diversiteit te waarborgen. De getallen verwijzen naar het maximale percentage van één familie (30 %), geslacht (20 %) en soort (10 %) dat het bomenbestand mag bevatten, waardoor het risico beperkt wordt. In het voorbeeld van de zomereik houdt het toepassen van deze regel concreet in: maximaal 10 % van het bomenbestand mag van dezelfde soort zijn (Quercus robur, zomereik), maximaal 20 % mag van hetzelfde geslacht zijn (Quercus, eik) en maximaal 30 % mag van dezelfde familie zijn (Fagaceae, napjesdragersfamilie). Daarom is het belangrijk een goed beeld te hebben van het bomenbestand in een gemeente en in kaart te brengen tot welke soort, welk geslacht en welke familie de bomen behoren. Deze richtlijn is niet alleen te hanteren als gemiddelde voor een hele gemeente of wijk, maar ook op kleinere schaal voor lanen en boomgroepen.


Uitdagende omgeving

Een kanttekening is dat sommige (stedelijke) omgevingen erg uitdagend zijn en dat er maar weinig boomsoorten kunnen overleven. Hoe uitdagender het klimaat, hoe minder boomsoorten er kunnen overleven. In zo'n geval mogen er geen concessies gedaan worden wat betreft de toegepaste sterke soorten, ook als dan niet aan de 10-20-30-regel wordt voldaan. Anderzijds zijn er ook onderzoeken in de Nederlandse context waarin voor nieuwe inrichting van de openbare ruimte de strengere 5-10-20-diversiteitslijn wordt aangehouden. Daarbij is 5 % van dezelfde soort, 10 % van hetzelfde geslacht en 20 % van dezelfde familie. In omstandigheden met goede groeicondities zal dit ongetwijfeld leiden tot grotere diversiteit en daarmee weerbaarheid. Ook op soortniveau kan er nog meer diversiteit worden aangebracht. Bijvoorbeeld door de toepassing van genetisch diverse zaailingen ten opzichte van klonen en cultivars die genetisch overeenkomen en onderstammen die daar ook weer invloed op kunnen uitoefenen. Maar in een uitdagende omgeving kunnen bewezen sterke klonen en cultivars (iepen, esdoorns en linden) juist ook de beste optie zijn.


Ecologisch waardevol bomenbestand

Gemeenten spelen een cruciale rol in het creëren van een ecologisch waardevol bomenbestand. Om dat te bereiken, is een op maat gemaakte assortimentslijst essentieel. Een lijst met bomen waarbij enerzijds rekening wordt gehouden met lokale factoren, zoals bodemtype, grondwaterstand, windbelasting, strooizoutbestendigheid enzovoort, en anderzijds wordt voldaan aan de diversiteitsbehoefte. Deze volgorde is belangrijk, want een boom moet eerst kunnen functioneren op een plaats voordat hij deel kan uitmaken van een gezond en daarmee divers bomenbestand. Een diverser bomenbestand biedt tevens meer alternatieve voedselbronnen voor natuurlijke vijanden, waardoor de plaagdruk zal verminderen. Bovendien heeft uitval van een bepaalde boomsoort bij diversiteit minder impact op het straatbeeld en blijven de ecosysteemdiensten van het bomenbestand behouden.


Divers bomenbestand voor duurzame stad

Een divers bomenbestand is geen trend, maar een noodzaak. Zeker in een tijd waarin klimaatverandering en nieuwe bedreigingen als ziektes en plagen ons groen uitdagen. Groenbeheerders en groenontwerpers spelen een sleutelrol bij het realiseren van een ecologisch evenwichtig stadslandschap en moeten daarbij uitgaan van hun gezond verstand. De 10-20-30-regel van Santamour biedt een waardevol kompas om deze diversiteit te bereiken en de gezondheid van het bomenbestand te waarborgen. In sommige situaties kan zelfs de ambitieuze 5-10-20-richtlijn als uitgangspunt worden genomen. Het is tijd om te investeren in duurzaam groenbeheer en te streven naar een omgeving waarin groen niet alleen mooi is, maar ook veerkrachtig, biodivers en gezond.


De auteur, Thijs Dolders, is werkzaam als landschapsarchitect bij Boomkwekerij Ebben in Cuijk

Thijs Dolders

Bronnen:

Trees for Urban Planting: Diversity, Uniformity, and Common Sense - Frank S. Santamour, Jr., U.S. National Arboretum Agricultural Research Service, U.S. Department of Agriculture Washington D.C., 2002

LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER