Onderkant iep minstens zo belangrijk als bovenkant |
|
|
|
Pieter Enthoven,
maandag 3 mei 2021 |
|
| 217 sec |
Hoe staat het ervoor met iepen en hun onderstammen?
Er is in de loop van de tijd al heel wat geschreven en gepubliceerd over het probleem van uitgestelde onverenigbaarheid van de onder- en bovenstam bij iepen. Waarom nu weer een artikel over dit fenomeen? Daar kunnen we kort over zijn: de kracht zit hem in de herhaling. En wat nog belangrijker is: er gaat nog veel mis op dit gebied.
Stekken van de fladderiep, Ulmus laevis 'den Brand' (foto: Joost van Roesel) |
Al in de oudheid werden er verschillende gewassen geënt. De Griekse filosoof en wetenschapper Aristoteles schreef er al over en ook in het Romeinse rijk was enten populair. Zo schreef de apostel Paulus in een brief over het enten van goede en wilde olijfbomen. In de renaissance (1300-1500) kwam enten steeds meer in zwang, mede doordat planten uit andere werelddelen naar West-Europa werden gebracht. Deze nieuwe planten werden meestal vermeerderd door middel van enten. In de 16e eeuw werden spleetenten en Engelse copulatie algemeen toegepast bij het vermeerderen van planten.
| Pieter Enthoven |
|
|
Niets nieuws onder de zon
Tegenwoordig worden er nog steeds veel bomen geënt, ook iepen. En we weten al geruime tijd dat bepaalde Ulmus-klonen die op een goedkope onderstamzaailing van Ulmus glabra geënt worden, van hun onderstam af kunnen breken. De heterogeniteit, met andere woorden de ongelijksoortigheid in partijen zaailingen van Ulmus glabra, is heel groot. Dit geeft dus kans op de beruchte uitgestelde onverenigbaarheid tussen onderstam en bovenstam. Dit gebeurt soms al bij de spillenkweker of de boomkweker, maar soms ook pas na vele jaren, als de boom bij de boombeheerder in de openbare ruimte staat. Het gaat dus om tikkende tijdbommen. Dit is onder meer het geval in Amsterdam. Ook goede ent-onderstamcombinaties kunnen mislukken. Dit gebeurt vaak door een slechte enttechniek, vervuiling van het entoppervlak of een slechte kwaliteit van de griffels of onderstammen. Nu zult u zich afvragen waarom iepenklonen dan niet gezaaid worden; dan staan ze immers ook op eigen wortel en is er geen risico op uitgestelde onverenigbaarheid. Maar helaas komen complexe hybride gekruiste iepenklonen niet soortecht terug uit zaad; ze zijn niet zaadvast. Dus blijft er maar één methode over voor het vermeerderen van klonale iepen: stekken.
|
De gemeente Amsterdam wil alleen nog iepen die op eigen wortel zijn gekweekt
| |
|
Gestekte iepen
De gemeente Amsterdam wil alleen nog iepen die op eigen wortel zijn gekweekt, gestekte iepen dus. Dit is ook zo omschreven in de gemeentebrede RAW-raamovereenkomst voor de inkoop en aanplant met nazorg van bomen van de gemeente Amsterdam. De aanleg van groeiplaatsen, de inkoop, het planten, de nazorg en het kappen van bomen zijn in deze overeenkomst omschreven. Ook de lijst 'onverenigbaarheid bij laanbomen' maakt er deel van uit. Deze lijst is eveneens vastgelegd door de CROW en dus ook opgenomen in de RAW-standaardbepalingen. Maar ook andere boomsoorten op eigen wortel of op de juiste ent-onderstamcombinatie komen Amsterdam nog in. We weten inmiddels dat onverenigbaarheid ook bij diverse Tilia-, Fraxinus- , Liquidambar- en Quercus-soorten voorkomt.
De lijst onverenigbaarheid bij laanbomen is inmiddels alweer twaalf jaar oud. Je zou dus verwachten dat er al diverse bomensoorten en hun cultivars zijn die conform deze lijst zijn vermeerderd. Ik kom regelmatig op Nederlandse en buitenlandse kwekerijen. Tijdens deze bezoeken kom ik toch nog heel wat iepenklonen tegen die op een Ulmus glabra-onderstam staan. Dit zijn jonge bomen, die absoluut niet vóór 2009 zijn vermeerderd. Bij één boomkweker zag ik zelfs een grote partij jonge Ulmus 'Frontier' die op een onderstam van Ulmus minor was geënt, terwijl deze kloon ook gestekt kan worden. We weten dat Ulmus minor veel last kan hebben van wortelopslag. Je wilt als boombeheerder toch geen boom in de straat, het plantsoen of het grasveld die wortelopslag geeft? Het klopt inderdaad dat Ulmus 'Frontier' tijdens de opkweek op eigen wortel weleens scheef kan waaien. Dit is te voorkomen door het gestekte materiaal een goede wortelsnoei te geven vóór het uitplanten op het perceel. Ook een extra verplanting geeft een goed resultaat.
|
Het stekken van iepen kost geld; afnemers van wortelecht vermeerderde iepen moeten daarvoor in de buidel tasten
| |
|
Heilige graal
Is het stekken van iepen dus de heilige graal? Zo hard kunnen we het niet stellen. Ook bij stekken komt het aan op de vakkennis, deskundigheid en strengheid van de spillenkweker of boomkweker. Iepen laten zich goed vermeerderen door zomerstek. Zomerstekken laat men aan de wortel komen in een warme kas onder nevel. Er wordt vaak gestekt in zeer kleine Jiffy-potjes gevuld met kokosvezels en stekgrond. Zodra de stekken beworteld zijn, is het aan de kweker om ze zo snel mogelijk uit het potje te halen. Gebeurt dit niet, dan draaien de fijne jonge wortels van de iepenstek al heel snel rond in het potje en rond de stek. Het gevolg: draai en wurgwortels! Iepenworteltjes groeien zo snel, dat ze zelfs in een P9 of P11 algauw tegen potwand gaan ronddraaien. Het is van groot belang dat eenzijdig bewortelde stekken en stekken met draaiwurgwortels resoluut worden afgekeurd door de kweker. Hier moet dus streng op geselecteerd worden. Dergelijke iepenstekken mogen niet in het kwekerscircuit terechtkomen, om zo uiteindelijk bij de koper te belanden. Dan raken we van de regen in de drup, want de draaiwurgwortels gaan absoluut problemen.
Het beste is om die iepenstekken na de beworteling uit te planten in de volle grond. Dit geeft de beste vrije wortelontwikkeling. Ook bij ontvangst door de boomkweker die deze spillen of stekken verder gaat opkweken tot een grotere en zwaardere maat, moeten deze in de volle grond opgekweekte iepen streng gecontroleerd worden op opzichtbare wortelproblemen. Zijn die er? Dan moeten de planten direct afgekeurd en vernietigd worden, niet verder opgekweekt. We kunnen nu wel concluderen dat wortelechte vermeerdering een zeer belangrijk kwaliteitsaspect is bij iepenklonen, maar helaas wordt dit nog niet door veel kwekers erkend - een enkeling daargelaten. Tegen deze laatsten wil ik dan ook zeggen: vooral doorgaan. Een goed en degelijk product begint aan het begin van de keten, in dit geval bij de kweker. Uiteraard kost het stekken van iepen geld; afnemers van wortelecht vermeerderde iepen moeten daarvoor in de buidel tasten. Maar laat het duidelijk zijn dat wij, de afnemers, de boomkwekers nodig hebben, net zoals de boomkwekers ons als afnemer nodig hebben. In mijn beleving is dit een win-winsituatie.
Ten slotte
Laten we vooral over iepen blijven praten, de iepziekte blijven bestrijden, kiezen voor iepen op eigen wortel en doorgaan met het verspreiden van een positieve boodschap over de iep. Maar vooral: laten we iepen blijven aanplanten! Deze oer-Hollandse boom verdient het om in ons mooie landschap behouden te blijven voor het nageslacht.
De auteur, Pieter Enthoven, is senior toezichthouder vervanging, inkoop en aanplant van bomen bij het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Martin Tijdgat
Tuesday 4 May 2021 |
|
Beste Pieter, Dank voor dit ondersteunende verhaal. In Dendroflora nr. 56 van voorjaar 2021 schrijven zowel Ronnie Nijboer als ik ook over het onwenselijke gebruik van U. glabra onderstammen. Die zijn alleen maar bruikbaar voor klonen van U. glabra zelf, met als enige uitzondering de Pluim-iep ) U. glabra ‘Exoniensis‘ die is ook te vermeerderen op (gestekte) U. Xhollandica ‘Belgica’. Zelfs voor de Nederlandse Planten Collectie Ulmus in Wijdemeren weigeren wij steeds meer de geënte iepen, zeker wanneer die in de straat staan of langs doorgaande wegen. Nodig iedereen uit om eens langs te komen bij de 109 verschillende iepen in Wijdemeren. |
|
|
|
|
|
Joost S.H. Gieskes
Tuesday 4 May 2021 |
|
Dit zou toch gemeengoed moeten zijn dunkt me, ook bij de kwekers |
|
|
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|