Iepziekte in Fryslân beheersbaar |
|
|
|
Heidi Peters,
donderdag 3 september 2020 |
|
| 296 sec |
Alleen met samenwerking lukt het om uitval te reduceren en bomen te behouden
Gauke Dam is sinds 2007 projectleider bij de Stichting Iepenwacht Fryslân (SIF). De Iepenwacht en zijn aanpak zijn al redelijk bekend; Dam krijgt regelmatig aanvragen vanuit het hele land om hierover te vertellen. Dit jaar bestaat de Iepenwacht vijftien jaar en in dit artikel kijken we even terug én vooruit. Want de iepziekte, waar het allemaal om draait, zal nooit verdwijnen.
Zieke en broedbomen worden gemarkeerd met een rode stip. |
De iep is een belangrijke boomsoort voor de provincie Fryslân. De bomen groeien goed op veen en kleigronden, wat niet voor heel veel bomen het geval is. Jaren geleden sloeg de iepziekte hard toe en moest er wat gebeuren. Dankzij de voortvarende gedeputeerde wijlen mevrouw Andriesen en de bereidheid tot samenwerking kwam Stichting Iepenwacht Fryslân tot stand. De doelstelling van de stichting was en is de iepziekte reduceren en de iep als soort behouden voor de provincie Fryslân. 'In heel Nederland gaat het om miljoenen bomen', vertelt Dam. 'In de periode van 1920 tot 2000 zijn er honderdduizend bomen gekapt. Al die bomen zijn nooit meer aangeplant. De iep is een belangrijke boom voor Nederland en ook voor Fryslân. Voordat de Iepenwacht bestond, begon een aantal gemeenten op een gegeven moment de iepziekte te bestrijden. Maar niet alle gemeenten, en dat was het probleem. Want als je het niet samen aanpakt, heeft het weinig effect. De iepziekte is heel agressief en wordt veroorzaakt door de iepenspintkever die de schimmel Ophiostoma ulmi overbrengt.' Dam vervolgt: 'Er werd veel geld geïnvesteerd in iepziektebestrijding, maar het hielp niks. De toenmalig gedeputeerde mevrouw Anita Andriesen heeft er toen voor gezorgd, samen met de vereniging van Friese gemeenten, dat de Iepenwacht opgezet kon worden. Er moest een collectief komen waarin afspraken werden gemaakt over één beleid dat werd uitgevoerd door één uitvoeringsorgaan.'
| De iep bepaalt in een groot deel van Friesland het landschap |
|
|
Effect van een collectief
De Stichting Iepenwacht Fryslân ging in 2005 aan de slag met dat beleid en voerde dat uit in het hele gebied, toentertijd bestaande uit 24 gemeenten. En met groot succes, want in vijf jaar was de aanwezigheid van de iepziekte teruggebracht tot een beheersbare omvang. Dam: 'Drie jaar geleden is ons werkgebied uitgebreid met de gemeente Noordoostpolder, die buiten Friesland ligt. De iepziekte is niet alleen een probleem van Friesland; het is een probleem van Nederland. Daarom hebben we ook geprobeerd in Noord-Holland een vergelijkbaar initiatief op te zetten. Andere gemeenten en provincies doen wel wat, maar veel te weinig. Er worden grote bedragen uitgegeven, maar niet op de juiste manier, waardoor het resultaat er niet naar is. Het concept van de Iepenwacht is gemakkelijk te kopiëren. Het lastige is consensus te vinden in een samenwerkingsverband. Dat heeft met politiek te maken, natuurlijk. Dat is jammer, want er worden in Nederland miljoenen uitgegeven aan boomziekten en -plagen, maar veelal niet op een juiste manier. Wij zien, zeker na zo'n lange tijd, het effect en het voordeel van een collectief. Je komt snel tot resultaat én de kosten pakken voor elke partij veel lager uit.'
|
De iep is een belangrijke boomsoort voor de provincie Fryslân
| |
|
Organisatie
Dam legt uit hoe de Iepenwacht is georganiseerd: 'Het bestuur bestaat uit vijf personen, veelal bestuurders van de deelnemende organisaties. Die doen dat om niet. Het bestuur schakelt een projectbureau in, in ons geval Aequator Groen & Ruimte, dat mij inhuurt als projectleider. Dat betekent dus één betaalde kracht. Als ik zie hoe in andere provincies de iepziekte wordt aangepakt, dat is dweilen met de kraan open. Wij kunnen zwart op wit de resultaten van onze aanpak aantonen, maar je moet het lef hebben om iets uit handen te geven. Daar lijkt het om te gaan. Helaas lijden de bomen eronder als dat niet gebeurt.'
Grootschalige herplant
Stichting Iepenwacht Fryslân ging in 2005 aan de slag. In vijf jaar tijd is er fors gesaneerd en heeft de stichting de iepziekte beheersbaar gemaakt. Daarna kwamen de herplantprojecten. 'We maken onderscheid tussen klonale iepen en veldiepen. Klonale iepen zijn gekweekte, vaak minder vatbare soorten. Veldiepen zijn zaailingen, gevoelig voor iepziekte. In vijftien jaar tijd hebben we 13.000 klonale iepen gesaneerd, dus gekapt en onschadelijk gemaakt. Daarna hebben we 13.500 klonale iepen teruggeplaatst; dat zijn soorten die minder vatbaar zijn voor de iepziekte. Daarnaast hebben we in die jaren nog tienduizenden vierkante meters aan zieke veldiepen gekapt.'
Inspectie belangrijk
Naast samenwerking is inspectie de basis van het succes. De stichting werkt met vijf inspecteurs, die elk voor een regio verantwoordelijk zijn. Half juni beginnen zij met de eerste ronde. Alle bomen staan in het beheersysteem van de stichting en elke zieke boom of broedboom wordt aangemeld in dat systeem. Wordt een zieke of broedboom gesignaleerd, dan komt er een rode stip op de boom. Broedbomen worden dan binnen drie dagen gesaneerd, zieke bomen binnen tien werkdagen. 'We begonnen met een iepziektepercentage van circa 10 procent. We hielden toen drie inspectierondes van vijf weken per jaar. In de afgelopen jaren hebben we dat teruggebracht naar twee rondes, in juni en juli en van eind augustus tot oktober, want we zitten nu op een basisuitval door iepziekte van rond de 1 procent en dat is al jaren stabiel. Daarmee rees de vraag: kunnen we nu stoppen? Daar hebben we onderzoek naar laten uitvoeren.'
|
'We hebben ons ontwikkeld tot een professionele organisatie en als het gaat om het beheersen van ziektes ook tot kennisinstituut'
| |
|
Iepziekte onuitroeibaar
Namens de stichting vroeg Dam aan Jitze Kopinga, voorheen verbonden aan de WUR, wat de gevolgen zouden zijn van het stoppen van de Iepenwacht. 'Het rapport was duidelijk: als je stopt met de werkzaamheden van de Iepenwacht, is de iepziekte binnen drie tot vijf jaar weer terug op het niveau van vijftien jaar geleden. Houd vast aan het collectieve karakter en houd de Iepenwacht in stand om op dit niveau te blijven; dat was de boodschap. We hebben nu lagere kosten en lagere uitval; als je stopt, zullen zowel het uitvalpercentage als de kosten weer exploderen. Dus is unaniem besloten om het contract, de samenwerking, te verlengen met tien jaar. De twee inspectierondes per jaar zijn de minimale condities om de iepziekte beheersbaar te houden.'
| Ruud Mantingh (links) en Gauke Dam (rechts) |
|
|
Kennisoverdracht
Dam: 'Natuurlijk hebben we veel geleerd in die jaren. Toen ik erbij betrokken werd, was mijn voorwaarde dat ik met specialisten zou werken. Dus huren wij professionele boomverzorgers in voor de inspectie. De Iepenwacht organiseert kennismiddagen en presentaties over boomziekten en boomplagen. We hebben ons in die jaren ontwikkeld tot een professionele organisatie en als het gaat om het beheersen van ziektes ook tot kennisinstituut. Partners van de stichting, zoals Rijkswaterstaat, natuurbeschermingsorganisaties, waterschap, provincie en gemeentes, werken graag met ons samen en weten ons te vinden.'
Samenwerking loont
Het vergt betrokkenheid en vertrouwen van alle partijen om tot een succes te komen. Driemaal per jaar zijn er bijeenkomsten op bestuurlijk niveau, er zijn kennismiddagen en er is grote betrokkenheid van de deelnemers. Ruud Mantingh, algemeen directeur van Aequator: 'De resultaten dragen natuurlijk ook weer bij aan de betrokkenheid. Niet alleen is de iepziekte fors teruggebracht; er zijn ook duizenden bomen herplant en we hebben de kosten flink teruggebracht. De deelnemers hoeven minder bij te dragen omdat er minder gesaneerd en herplant hoeft te worden.' Mantingh: 'Vroeger was de iepziektebestrijding bij nationale wetgeving geregeld en viel onder het ministerie van Landbouw. Toen de ziekte weg was, midden jaren 90, werd gedacht dat er wel gestopt kon worden met de bestrijding. Maar daarna vlogen de aantallen weer omhoog. Toch was er nog een onderzoek door ons nodig om de mensen ervan te overtuigen dat de ziekte terugkomt. Die kennis was er al. Dat heeft misschien ook wel met een generatie- en dus kennisverschil te maken. Elke bestuurder moet weer worden geconfronteerd met het verhaal en de feiten. De iepziekte kun je niet uitroeien. Beheer en inspectie blijven nodig, en samenwerking.'
Komende tien jaar
'Ons hoofddoel blijft het beheersbaar houden van de iepziekte', vertelt Dam, 'maar je ziet nu dat er andere doelen en projecten bij komen. Tot op zekere hoogte, want een provinciebrede aanpak van een plaag of ziekte vraagt veel tijd. In het Waddengebied wordt nu een herplantproject voor zieke essen uitgevoerd en dat krijgt nog een uitrol over de rest van de provincie, mits we dat financieel dichtgetimmerd krijgen. We hebben onderzoek gedaan naar de kastanjebloedingsziekte en de essentaksterfte en voor beide ziekten een advies uitgebracht. Zo weten we nu dat bij essentaksterfte geen enkele snoeimethode afdoende resultaat geeft. Na een paar jaar keert het probleem altijd weer terug.'
Handleiding goed iepenbeheer Stichting Iepenwacht heeft een eigen handleiding uitgegeven: 'Goed Iepenbeheer'. Deze is opvraagbaar via de website. In Joure heeft Stichting Iepenwacht Fryslân een arboretum aangelegd. Met veertig soorten iepen is dit arboretum het meest gevarieerde in Europa. Het iepenarboretum, dat vrij te bezoeken is, is te vinden in Joure, langs de oude weg naar Sneek, ter hoogte van de afslag van de A7 Joure West. Wie meer informatie wil over de Stichting en haar aanpak van de iepenziekte kan contact opnemen met Gauke Dam via gauke.dam@iepenwachtfryslan.nl. *De Iepenwacht plant alleen iepen die staan op eigen wortel, dus niet geënt op een onderstam.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|