Essen: de wijkers van de jaren twintig |
|
|
|
Broer de Boer,
vrijdag 6 maart 2020 |
|
| 292 sec |
'Soms moeten we deadlines halen tegen beter weten in'
Net voor de decenniumwisseling werden in Sint-Michelsgestel nog even driehonderd essen gerooid. Tienduizenden exemplaren in het hele land gingen hen voor, de afgelopen jaren. Niet alleen aan wegen en lanen zorgt de essentaksterfte (ETS) voor narigheid, zorgen en extra onderhoudskosten. Een opnameprotocol kan de taak van boombeheerders hierbij verlichten.
Kees Weijtmans: ‘Gelukkig zaten de weergoden ditmaal mee.’ |
De essentaksterfte, die zowel jonge als oude essen sloopt, start met vlekjes op de bladeren. Tijdens het seizoen sterven deze bladeren deels of volledig af en de ziekte woekert via de takken verder in de bast van de stam. Een verstoorde sapstroom brengt de levensvatbaarheid van de boom in gevaar. Afgestorven takken krijgen een opvallende bruine kleur. Geleidelijk verplaatst de taksterfte zich verder de boom in. Naast een steeds dunner wordende kroon krijgt de boom steeds meer dode takken. Deze vormen een reëel gevaar voor wandelaars en bestuurders van voertuigen. Uiteindelijk tast deze schimmelinfectie ook het wortelgestel aan.
In NOP 50.000 essen gekapt
Neem de gemeente Opsterland in de provincie Friesland. Daar werden in 2018 alle essen die in eigendom zijn geïnventariseerd. Het gaat om circa 3.500 essen, waarvan er 2.200 binnen de bebouwde kom staan en 1.300 in het buitengebied, vaak langs wegen. De verwachting in deze gemeente is dat uiteindelijk circa 90 procent van deze essen last heeft of krijgt van de essentaksterfte. Opsterland kapt geen gezonde bomen uit voorzorg, maar gaat over tot kap als een essenkroon voor meer dan 50 procent dood is. Hiermee voorkomt de Friese gemeente kaalslag onder essen. En zo telt Nederland vele gemeenten waar ETS voor narigheid en extra onderhoudskosten zorgt. Het ernstigst is het misschien wel gesteld in de gemeente Noordoostpolder. Daar werden in de bossen in vijf jaar tijd 50.000 (!) volwassen zieke essen gekapt. Opvallend is dat enkele essen in dat bos de ziektedruk volledig lijken te weerstaan. In andere gemeenten zien we juist op kleinere schaal het straatbeeld in de bebouwde kom veranderen door noodzakelijke kap, zoals de driehonderd essen in Sint-Michelsgestel die eind december 2019 het loodje legden.
|
'We hebben afscheid genomen van bijna de helft van onze essen'
| |
|
Selectief rooien
De kap in Sint-Michelsgestel staat niet op zichzelf. In 2015 velde de ETS in deze Noord-Brabantse gemeente 110 essen. Louise Mak is beheerder openbare ruimte voor de gemeenten Boxtel en Sint-Michielsgestel. Zij vertelt: 'We volgen onze essen al langere tijd, al ruim voordat het essentakziekte-opnameprotocol werd geïntroduceerd (zie kader, red.). Ook in 2015-2016 hebben we al op meerdere locaties zieke essen gerooid en herplant uitgevoerd met verschillende andere boomsoorten. Onze insteek is dat we niet alle essen voor de voet willen rooien. We bepalen per individuele boom of deze kan blijven staan of weg moet. Met het rooien van alle essen zouden we resistente exemplaren kunnen verliezen.' Ook nu wordt in beide gemeenten (nog) niet met het opnameprotocol gewerkt. De ETT'er inspecteert de aangetaste essen. Hij bepaalt per boom of deze nog veilig (te maken) is en een acceptabel beeld geeft, of dat juist rooien noodzakelijk is. Daardoor heeft er dus geen kaalslag plaatsgevonden; alleen de driehonderd bomen die niet meer te handhaven waren, zijn verwijderd. En er is nadrukkelijk over de kap gecommuniceerd met de bewoners. Mak: 'We informeren de bewoners altijd vooraf als we bomen rooien in onze gemeente. Verder is er ook via social media en de plaatselijke pers aandacht besteed aan het wie, wat, waar en waarom. Dit heeft nauwelijks vragen opgeleverd. Naast aandacht voor de essentaksterfte richtten we onze communicatie vooral ook op de kansen die het weghalen van zieke essen biedt voor het verbreden van het boomsortiment, en de positieve gevolgen hiervan voor de biodiversiteit en de gezondheid van het boombestand als geheel.'
|
'Er is nadrukkelijk over de kap gecommuniceerd met de bewoners'
| |
|
Bomen zonder kluit
Louise Mak vervolgt: 'We hebben vooral essen gerooid langs tweezijdig met bomen beplante wegen in het buitengebied. Een kleiner aantal bomen staat in wild verband in houtwallen in het buitengebied en in woonstraten en op grasvelden in onze dorpen. Er zijn minder bomen herplant dan er zijn gerooid. Dat heeft ermee te maken dat een deel van de gerooide essen in houtwallen stond; hier bleken voldoende boomvormers aanwezig en hebben we afgezien van het herplanten van laanbomen. Op verschillende locaties stonden de gerooide essen erg dicht bij elkaar of bij particuliere bomen en zijn, rekening houdend met boven- en ondergrondse groeiruimte, minder bomen teruggeplant. We hebben vooral gekozen voor aanplant van bomen zonder kluit in de maat 16-18 (zie assortimentslijst, red.). Bomen zonder kluit zijn gemakkelijker te hanteren en er is minder grondwerk nodig bij aanplant. De ervaring leert dat bomen in deze maat meteen doorgroeien, terwijl grotere maten vaak tijdelijk stilstaan in hun ontwikkeling.'
|
'We hoefden hierdoor geen grond af te voeren'
| |
|
Diversiteit is toverwoord
Hoe ziet Mak de ontwikkeling van de ETS in haar gemeentes? 'In een jaar of vijf tijd hebben we afscheid genomen van bijna de helft van onze essen. Ik verwacht dat de komende tien jaar ook het grootste deel van de overgebleven essen gaat uitvallen', zegt ze overtuigd. 'De snelheid van aantasting is onvoorspelbaar: sommige bomen gaan in de loop van jaren steeds wat verder achteruit, andere zijn in één of twee jaar zo goed als dood. Hopelijk zal blijken dat enkele bomen resistent zijn en een basis kunnen vormen voor nieuwe essensoorten. In het algemeen is het toverwoord in bomenland nu "diversiteit". We moeten af van de monoculturen! Na de iepziekte, de kastanjebloedingsziekte en nu weer de essentaksterfte wordt dit alleen maar duidelijker. Als we dan ook nog de omgeving niet te strak en netjes aanharken, zorgen we voor meer leven in en rond de bomen en dragen we bij aan biodiversiteit, waardoor weer meer vogels en insecten een plekje zullen vinden.'
|
'De snelheid van aantasting is onvoorspelbaar'
| |
|
Tweehonderd nieuwe plantgaten
Boomrooierij Weijtmans uit Udenhout heeft de klus in Sint-Michielsgestel uitgevoerd. Mak zegt hierover: 'We hebben een meervoudig onderhandse aanbesteding gedaan. Een aantal bedrijven waarmee we goede ervaringen hebben, hadden we uitgenodigd om in te schrijven voor dit werk. Weijtmans kwam hierbij als beste uit de bus en heeft het werk naar volle tevredenheid uitgevoerd.' Kees Weijtmans sluit hierbij aan: 'De circa driehonderd bomen met een diameter van 40-60 cm die in meerdere of mindere mate aangetast waren, hebben we met een klemzaag verwijderd. De takken en stobben zijn verwerkt tot houtchips voor biomassacentrales. Het stamhout ging deels naar een zagerij en deels naar de papierindustrie. De gefreesde stobben werden verwerkt tot bodemverbeteraar. Een lokale aannemer zorgde voor de nieuwe plantgaten, met een diepte van 80-100 cm. 'De vrijkomende grond werd verwerkt in de gaten waar de stobben uit kwamen. We hebben pfas-gecertificeerde teelgrond aangevoerd voor aanvulling van de circa tweehonderd nieuwe plantgaten. Daardoor hoefden we geen grond af te voeren, zodat we niet met de pfas-problematiek te maken kregen. Het was een mooi karwei, dat we nog voor het eind van 2019 naar tevredenheid van de gemeente hebben afgerond. Als aannemer vind ik overigens dat weers- en werkomstandigheden de deadline van een klus moeten bepalen. In dit geval was dat de besteding van het gemeentelijke budget, nog voor het eind van het jaar. Het effect hiervan kan zijn dat je soms tegen beter weten in aan de slag moet. Gelukkig zaten de weergoden ditmaal mee.' De EST levert Weijtmans voorlopig genoeg werk op. Het bedrijf is ook aan de slag voor het Gelders Landschap in grote percelen essen en voor de gemeente Dordrecht. Weijtmans: 'Ook daarbij is een deadline: voor de aanvang van het broedseizoen op 15 maart moet alles klaar zijn!'
|
'We moeten af van de monoculturen!'
| |
|
Essentaksterfte-opnameprotocol (2018) Het is de schimmel Hymenoscyphus fraxineus (vals essenvlieskelkje) die ETS veroorzaakt. Deze relatief nieuwe boomziekte treffen we sinds 2010 in toenemende mate aan in ons land. Voor het geven van goed onderbouwde boombeheeradviezen over Fraxinus-soorten in relatie tot ETS werd een wetenschappelijk onderbouwd opnameprotocol opgesteld. Het is landelijk toepasbaar om ETS-aantastingen in de stedelijke en landelijke omgeving vast te leggen. Dat gebeurt op een eenduidige, controleerbare en uitwisselbare manier. Het protocol werd ontwikkeld in opdracht van VHG Platform Boomspecialisten en de Intergemeentelijke Studiegroep Bomen (ISB). Het protocol speelt een belangrijke rol bij het verkrijgen van een volledig beeld van de ernst van ETS in heel Nederland. Het protocol bestaat uit 22 in te vullen gegevens per boom. Het betreft vooral gegevens rond bladverlies, de aftakelingsfase, de bastaantasting en het tak- en twijgverlies, maar ook de groeiplaats wordt in de opname meegenomen. Zo kunnen de aantastingsgegevens van zowel individuele bomen als van een populatie essen worden gevolgd en vergeleken. Er bestaat namelijk een grote variatie van uitingsvormen van de ziekte. In de praktijk blijkt het nodig dat de waarnemer is getraind in het herkennen van ETS en het werken met dit protocol. Het volledige essentakziekte- opnameprotocol vindt u op de website van Wageningen University & Research, www.wur.nl.
|
|
'Weers- en werkomstandigheden moeten de deadline van een klus bepalen'
| |
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|