| |||||||||||
Veel populieren zijn geplant vanwege een voorpootrecht. Dat geldt vooral in de Meijerij, maar ook elders in ons land. Een voorpootrecht is het zakelijk recht om bomen op de aangrenzende berm van een openbare weg, die niet in eigen bezit is, te bezitten, te vellen en te herplanten. Het wordt ook wel pootrecht, recht van bepoting of recht van pootstede genoemd. Het voorpootrecht heeft betrekking op de bomen voor het eigen perceel, het overpootrecht op de bomen aan weerszijden van de weg of alleen op de bomen aan de overzijde van de weg. Voorpootrechten zijn zogenaamde 'oudvaderlandse rechten' of 'heerlijkheidsrechten'. Dat zijn rechten die dateren van voor de inwerkingtreding van het (oud) Burgerlijk Wetboek. De oudste bekende schriftelijke verlening van voorpootrechten dateert van 1396 en vond plaats in Haaren. En in een rechtszaak in de gemeente Veghel gaat het over de uitgifte van gronden door hertog Jan van Brabant in 1310 (Hof Den Bosch, 18 februari 1902, W. 7761). In hedendaagse termen zou je kunnen zeggen dat hertog Jan van Brabant een bestuurder met een vooruitziende blik was. Levend in een periode dat er bijna geen bomen meer waren, en dus hout, verleende de hertog de gebruikers van de grond het voorpootrecht. Waar geld verdiend wordt, kun je belasting heffen. In die periode was West-Europa bijna geheel ontbost door het gebruik van hout voor woningen en scheepsbouw, brandhout en landbouw. De meeste voorpootrechten dateren echter uit de 16e of 17e eeuw. Zo verleende koning Karel V bijvoorbeeld in 1515 voorpootrechten langs vele wegen in Zeeland. Op de bomen in de berm van de weg tussen Schijndel en Boxtel, waaronder veel populieren, is nog steeds het 'octrooi' van hertog Filips uit 1465 van toepassing, waarmee voorpootrechten werden verleend aan de aanwonenden van deze weg.
De meeste van deze oude voorpootrechten gelden juridisch nog steeds, omdat deze oudvaderlandse rechten expliciet als geldend recht zijn erkend op grond van artikel 1 van de Overgangswet in het oud Burgerlijk Wetboek uit 1838 en artikel 150 van de Overgangswet in het nieuw Burgerlijk Wetboek uit 1992. In het Burgerlijk Wetboek van 1838, waarin het voorpootrecht als een zakelijk recht werd bekrachtigd, is ook vastgelegd dat nadien geen nieuwe voorpootrechten meer gevestigd kunnen worden. Wel is het nog steeds mogelijk om een plantrecht te vestigen. Het essentiële verschil is dat een plantrecht een persoonlijk recht is, dat niet vererfd kan worden en aan één persoon is gebonden. Ontstaan Volgens sommigen zijn voorpootrechten ontstaan door de opdeling van de 'gemene' gronden, de marken of gemeenten. Volgens anderen werden deze rechten uitgegeven vanwege de aanleg van wegen. Dit laatste kan in elk geval bewezen worden door recentere aktes en vergunningen waarin voorpootrechten verleend worden vanwege wegaanleg, bijvoorbeeld in Noordgouwe, waar de provincie Zeeland in 1710 voorpootrechten uitgaf. In Noord-Brabant werd het voorpootrecht ook verleend in verband met de ontginning van woeste gronden, waarbij de ingezetenen met een zogenaamde 'pootkaart' bomen mochten planten op de gemene gronden voor ontginning door beplanting en 'langs de kanten van 's Heeren wegen'. Bewijsvoering Uit de constante rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat deze oudvaderlandse rechten nog steeds kunnen bestaan. Kunnen bestaan, want er moet wel een redelijk bewijs worden geleverd dat ze niet tussentijds teniet zijn gegaan. In de praktijk komt het vaker voor dat iemand zich voor het bestaan van een voorpootrecht beroept op uitspraken van zijn ouders of grootouders. Juridisch moet het ontstaan van het recht echter bewezen worden op grond van een schriftelijke akte. Dat kunnen vermeldingen in oude oorkonden zijn, overeenkomsten, verordeningen, wegenleggers, koopaktes enz. Ook wordt in een aantal gevallen genoegen genomen met vermelding van het recht op een authentieke pootkaart. Vooral in de Meijerij rond 's Hertogenbosch zijn veel van dergelijke pootkaarten bekend, met hoofdzakelijk populieren. Behalve van het ontstaan van het voorpootrecht moet er een redelijk vermoeden bestaan dat het recht niet teniet is gegaan. Bij ruilverkavelingen, onteigening, samenvoegen van percelen of verkoop van (berm)gronden werden vaak voorpootrechten afgekocht of opgeheven. Vaak vragen rechters daarom als bewijs van voorpootrechten om verschillende bevestigingen van het recht in de loop der tijd. Specifiek voor ruilverkavelingen geldt dat deze een zogenaamd titelzuiverend karakter hebben, dat wil zeggen dat eventuele voorpootrechten vervallen, tenzij anders wordt bepaald. Dat laatste is specifiek gebeurd bij de ruilverkaveling in St. Oedenrode, die liep van begin jaren tachtig tot 2007. Bij deze landinrichting werd dat gedaan om cultuurhistorische redenen. Een voorpootrecht is altijd gebonden aan een bepaald stuk grond en kan niet los van deze kadastrale eenheid worden verkocht of overgedaan, anders dan aan de overheid. Wel kan bij verkoop van de grond of het voorpootrecht worden bepaald dat de oude eigenaar het recht heeft de al geplante bomen gedurende een bepaalde periode te oogsten. Zorgplicht en aansprakelijkheid Een voorpootrecht is een zakelijk recht, wat betekent dat de voorpootgerechtigde zijn recht kan uitoefenen als ware hij eigenaar van de bomen. Daarbij gaat het zowel om de lusten als de lasten. Wie een voorpootrecht heeft, heeft dus ook de zorgplicht, onderhoudsplicht en controleplicht. In het geval van schade door tak- of stambreuk is de voorpootgerechtigde de aansprakelijke en niet de eigenaar van de berm onder de boom. Degenen die het voorpootrecht erven, beseffen vaak niet dat zij ook onderhoud en controle moeten uitvoeren en aansprakelijk voor de bomen kunnen zijn. Soms nemen gemeenten, na het geven van voorlichting, deze controle of de gehele zorgplicht over. Afkoop Voorpootrechten kunnen tenietgaan door afkoop door de rijksoverheid, een provinciale of gemeentelijke overheid. Daartoe kan een akte van verkoop en opheffing van het recht gemaakt worden, als de onderliggende eigenaar koopt. Dit gebeurt vaak bij gemeenten die problemen hebben met voorpootrechten vanwege achterstallig onderhoud en gevaarlijke voorpootrechtbomen. Voorpootrechten zijn dan lastig voor het beheer. Bovendien willen gemeenten graag uniforme laanbeplanting en verkeersveilige bomen langs hun wegen. Ik heb zelf ooit in een Brabantse gemeente een bonte mengeling van zeker tien verschillende boomsoorten in 200 meter wegberm gezien. Buitengewone biodiversiteit, dat wel! Bescherming Maar het omgekeerde komt ook voor. Als de voorpootrechtbomen netjes onderhouden en gecontroleerd worden en qua boomsoort goed in het landschap passen, hoeft de provincie, het waterschap of de gemeente de bomen langs de weg zelf niet te onderhouden en te controleren. In de gemeente Veghel worden voorpootrechten dan ook als waardevol cultuurhistorisch erfgoed aangeduid in het bomenbeleid, erfgoed dat beschermd en in stand gehouden moet worden. Inschrijving en verandering Artikel 150, lid 2 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek (Stb. 03-04-1969, 167) maakt het mogelijk voor voorpootgerechtigden om hun 'oude recht' te laten omzetten in een modern recht van erfdienstbaarheid of vruchtgebruik door inschrijving ervan in het kadaster. Daarmee wordt het recht eenvoudiger en wordt het niet meer belemmerd door oude beperkende voorwaarden als 'onopzegbaar' of 'enkel verervend op de oudste zoon', die sommige rechten kenmerken. Wijziging van het recht De gemeentelijke of andere openbare weg- of bermeigenaar kan op grond van artikel 150, lid 6 van deze Overgangswet NBW vorderen dat de inhoud van het oude recht (enigszins) wordt gewijzigd. De twee wettelijke criteria voor wijziging zijn: 'in strijd met het openbaar belang' en 'in strijd met de redelijkheid en billijkheid'. Vooral als ongewijzigde instandhouding van het voorpootrecht redelijkerwijze niet van de openbare eigenaar kan worden gevergd, kan de rechter het oude recht wijzigen. Geheel afschaffen kan de rechter het oude recht echter nooit. Zo kan het dus zijn dat het voorpootrecht verleend door hertog Jan van Brabant in 1310 nog steeds ongewijzigd geldt voor alle populieren in de berm van de weg van Sint Oedenrode naar Veghel. Bas Visser is senior boomjurist (Winterswijk)
Tip de redactie |
|