| |||||||||||
De bitumen in het asfalt bestaat niet langer uit aardolie, maar is voor de helft vervangen door de hernieuwbare grondstof lignine. Als deze houtachtige stof, die onder andere voorkomt in bomen en grassen, zich bewijst in het wegdek dan ligt er een flinke markt voor bio-asfalt in het verschiet. In anderhalf jaar tijd slaagden onderzoekers van Wageningen UR Food & Biobased Research er in samenwerking met het Asfalt Kennis Centrum (AKC) in om het idee om lignine in te zetten als bitumenvervanger, in de praktijk te brengen. Met Zeeuwse partners, waaronder aannemingsbedrijf H4A, Zeeland Seaports en Economische Impuls Zeeland, werd vervolgens besloten tot de realisatie van het proefvlak in het Zeeuwse Sas van Gent. Steeds meer duurzame toepassingen lignine Onderzoekers van Food & Biobased Research ontdekten pas vorig jaar in het laboratorium dat lignine een hoogwaardige biobased-vervanger kan worden van fossiele bitumen. 'We vonden dat lignine over vergelijkbare eigenschappen beschikt als bitumen', vertelt Richard Gosselink, coördinator van het Lignine Platform van Wageningen UR. 'Lignine plakt goed, is goed te verwerken en doet ook in de UV-stabiliteit en dimensiestabiliteit niet onder voor bitumen. Dat laatste betekent dat het asfaltdek in regen en zon nauwelijks zwelt of krimpt', aldus Gosselink. Flinke markt Jaarlijks wordt er naar schatting 10 miljoen ton asfalt geproduceerd en verwerkt op de weg. Vier tot vijf procent daarvan bestaat uit bitumen. Jaarlijks is er zo'n 400 tot 500 duizend ton bitumen nodig. Het geheel of gedeeltelijk vervangen van deze - nu nog aardolie-gebaseerde - stof door lignine, levert dus een enorme duurzaamheidswinst op. Van lignine zijn grote hoeveelheden oneindig beschikbaar. De stof waaraan planten hun stevigheid ontlenen, komt vrij bij de productie van pulp in de papierindustrie en is een minstens zo omvangrijke reststroom bij de productie van tweede generatie biobrandstoffen (ethanol). De proef in Zeeland duurt in totaal twee jaar. Het project is mogelijk gemaakt dankzij financiële steun van de Provincie Zeeland en het ministerie van Economische Zaken. Bron: Wageningen Universiteit
Tip de redactie |
|